Aukje van Roessel interviewde me voor een hoofdstuk in het boek Achter de schermen, vijftig jaar Brabers tussen bedrijfsleven en overheid dat Aukje schreef ter gelegenheid van het vijftigjarig bestaan van Brabers Consultancy
Brabers en Aukje van Roessel gaven me toestemming om dit hoofdstuk - 'Windmolen op een breukvlak, Van nutsbedrijf tot energiereus'- op mijn weblog te publiceren.
Het gaslicht verdween niet zonder slag of stoot toen het elektrisch licht zijn intrede deed. Overheden, private ondernemers en de techniek vochten een onderlinge strijd uit. Ook nu is het de vraag welke nieuwe technologie in de toekomst het licht zal doen branden. Wederom is het niet alleen de superioriteit van een technologie zelf die maakt dat wij er één als de beste gaan beschouwen. Eerst wordt er heel wat energie gestoken in het uitvechten van belangen. Nieuw is wel de rol van het klimaat.
In Den Haag, net achter de duinen bij het zuidelijk havenhoofd, staat een windmolen. Eenzaam en alleen draaien zijn wieken daar hun rondjes. Weer hun rondjes eigenlijk, want de molen stond er al een tijd treurig en werkeloos bij en zou verdwijnen. Het energiebedrijf dat er de eigenaar van was, zag er tegenop de molen een opknapbeurt te geven, omdat de gemeente er vlakbij hoge gebouwen neer wil zetten. Dan draait een molen niet lekker meer.
Dat de windmolen toch weer energie opwekt, is te danken aan een particulier initiatief. Een groep bewoners uit de nabij gelegen Haagse Vogelwijk heeft de molen gekocht, laten opknappen en zijn blij als de wieken draaien. Dat levert vierhonderd huishoudens groene energie, draagt daarmee bij aan een vermindering van de uitstoot van het schadelijke CO2, en bovendien levert het de initiatiefnemers financieel rendement op, zodat ze wat terugkrijgen voor hun investering. Voorwaarde van de gemeente was wel: de molen moet alsnog verdwijnen als de bouwplannen doorgaan.
Een van de initiatiefnemers is Willem Minderhout, voormalig PvdA-raadslid in Den Haag en docent aan de Haagse Hogeschool. Praat met hem over die molen en je wordt niet alleen om de oren geslagen met andere enthousiaste ideeën voor het opwekken van energie op een manier die, zoals dat in vaktermen heet, hernieuwbaar is, zoals geothermie, vergisting van afval, zonnecollectoren op plattedaken, warmtewisselaars in zee.
Minderhout sleept je ook mee naar de Franse filosoof Bruno Latour. Die verdiepte zich in de vraag waarom een bepaalde technologie blijkt aan te slaan in de samenleving en een andere niet. Waarmee Minderhout maar wil zeggen: gaan al die nieuwe technieken om energie op te wekken het straks maken of zal er toch gekozen worden en welke wordt dat dan.
Latour aanhalend concludeert Minderhout dat we op een breukvlak leven. De strijd tussen de verschillende technologieën is nog niet beslist, alles is nog mogelijk, de toekomst zal ons leren welke technologie of mogelijk ook technologieën aan gaan slaan. De vraag is dan: hoe is dat zo gekomen?
Kort samengevat zegt de filosoof Latour dat het succes van een bepaalde technologie niet zozeer ligt aan die specifieke technologie zelf, maar aan de vele maatschappelijke actoren er omheen. Een aantal van die actoren slaagt er uiteindelijk in juist die ene technologie ingang te doen vinden en niet een andere. Achteraf lijkt het dan allemaal heel logisch waarom bijvoorbeeld de fiets of de auto er zijn, maar in de tijd dat beide voertuigen werden ontwikkeld was dat absoluut niet vanzelfsprekend.
In het boek De maat van de techniek gaat de Nederlandse filosoof Hans Achterhuis in op de theorie van zijn Franse collega. Latour vergelijkt het achterhalen van het antwoord op de vraag waarom een bepaalde technologie een succes wordt met het openen van een zwarte doos. De term zwarte doos gebruiken ingenieurs als het gaat om technische processen die als gegeven worden beschouwd en waarvan voor hen alleen van belang is wat er in gaat en wat er uitkomt.
Een technologie wordt een succes, beweert Latour, als men er in slaagt de samenleving deze technologie als een zwarte doos te doen accepteren. Wat er dan gebeurt, omschrijft Latour zo: ‘Diesels motor dringt zich op eigen kracht op aan de consument, dringt onvermijdelijk door tot vrachtwagens en onderzeeërs…Hoewel het moeilijk is je voor te stellen dat de motoren van Diesel, fietsen of kerncentrales zich door paring voortplanten, worden trajecten getekend die eruitzien als stambomen van ‘zuiver technische’afstamming’.
Maak je de zwarte doos echter open, dan is het volgens hem als het openen van de doos van Pandora. ‘De hartstochten, machtsstrategieën en conflicten springen er uit’, verduidelijkt Achterhuis in De maat van de techniek zijn Franse collega. Andersom leidt de theorie van Latour volgens Achterhuis tot de volgende conclusie: ‘Succesvolle strategieën om een technologie te introduceren zijn juist naarmate ze beter werken ook des te meer onzichtbaar’.
Aukje van Roessel
Geen opmerkingen:
Een reactie posten