woensdag 23 maart 2011

Mondialisering en gender

Saskia Sassen. 'Women's Burden: Counter-geographies of Globalization and the Feminization of Survival'

Willem Minderhout, Transformaties, juni 2002.

Het klassieke migratiepatroon van 'gastarbeiders' bestond uit stromen jonge mannen die naar het Westen trokken om daar laaggeschoold werk te verrichten. Na enige tijd, als remigratie uitbleef, volgden vrouwen en kinderen.

Sinds het laatste decennium van de vorige eeuw is dit klassiek patroon aangevuld met het verschijnsel van autonoom migrerende vrouwen, die - zelfs als ze een gezin hebben - het land van herkomst verlaten om elders hun brood te verdienen.

De vrouwen vinden werk in allerlei vormen van formele en informele arbeid. Het meest in het oog springend zijn hierbij de diverse sectoren van zorg en liefde: van echtgenote, verpleegster, kindermeisje en hulp in de huishouding tot banen in de seksindustrie.

Juist omdat deze vrouwen - meer nog dan de traditionele mannelijke migranten - de zorg voor gezin en familie in het land van herkomst als een plicht zien, is deze vorm van arbeid uitermate voordelig voor de economie van die landen. Zowel de regeringen van die landen, als de rond deze stroom ontstane migratie-industrie - van bemiddelingsbureau tot mensensmokkelorganisatie - profiteren van dit verschijnsel. Uiteraard profiteren de landen waar deze vrouwen hun arbeid zoeken van de uiterst lage loonkosten, met als bijkomend voordeel dat ze zich vrijwel nooit permanent vestigen, zodat de kosten ten gevolge van ziekte en ouderdom gering zijn.

Saskia Sassen heeft dit verschijnsel geanalyseerd als een symptoom van de mondialiserende economie. Ze toont aan dat er niet alleen pullmechanismen aan het werk zijn, de belofte van werk en inkomen in de rijke landen, maar ook van pushmechanismen: de mondialisering van de economie maakt het voor vrouwen in arme landen steeds moeilijker om een eigen bestaan op te bouwen.

In het artikel 'Women's Burden: Counter-geographies of Globalization and the Feminization of Survival' werkt zij de hypothese verder uit dat deze genderspecifieke migratiestromen direct of indirect samenhangen met de programma's en omstandigheden die de kern vormen van de mondiale economie, maar er desondanks niet toe gerekend worden omdat ze gedeeltelijk - maar niet geheel, zoals de drughandel - buiten de officiële structuren en vaak zelfs in strijd met de officiële wet en regelgeving plaatsvinden.

Als voornaamste 'pushfactor' ziet zij de SAP's (Structural Adjustment Programs) die door IMF en Wereldbank aan ontwikkelingslanden worden opgelegd om aan de enorme schuldenlast te ontkomen. Deze SAP's zijn er op gericht een op de wereldmarkt gerichte export industrie te creëren. Deze programma's hebben tot gevolg dat veel werkgelegenheid verloren gaat, doordat traditionele, op de binnenlandse markt gerichte bedrijvigheid, in de verdrukking komt. Bovendien veroorzaken de SAP's dat sociale programma's (gezondheids- en kinderzorg) sterk verschralen. Een ontwikkeling die juist vrouwen treft en een stimulans vormt om elders emplooi te vinden.

Voor zover er in het eigen land sprake is van nieuwe werkgelegenheid is dat vaak in de toeristenindustrie. Ook dit betekent vaak seksindustrie.

Doordat vrouwen nu als migranten zichtbaar zijn, wordt het genderspecifieke karakter van de effecten van de mondiale economie zichtbaar. Sassen noemt dit echter de derde genderspecifieke fase in de mondialisering van de economie. Tijdens de eerste twee fasen waren vrouwen echter onzichtbaar of op de achtergrond aanwezig.

Tijdens de eerste fase - de introductie van loonarbeid in exportgerichte (landbouw)productie door buitenlandse firma's in de derde wereld - konden de lonen aan de mannelijke arbeiders extreem laag gehouden worden doordat de vrouwen als keuterboerinnen voor de primaire levensbehoeften zorgden. Aangezien deze activiteiten volledig buiten de officiële geldeconomie vielen, was deze vrouwelijke arbeid vrijwel onzichtbaar. De modernisering van de economie was wel op deze arbeid gebaseerd.

De tweede fase wordt gekenmerkt doordat vrouwen massaal in de exportgerichte industrie worden ingezet. Sassen verklaart deze incorporatie van vrouwen in de geldeconomie vanuit het streven de invloed van vakbonden - en daardoor de lonen -laag te houden.

De derde fase toont - zoals gezegd - de vrouw als een autonome factor in het mondiale arbeidsaanbod.

Als 'pull-factor' noemt ze de veranderingen in de kern van de mondiale economie. de 'Global Cities'. Hier past de traditionele wijze van het voeren van een huishouden niet meer in de life style van de beter gesitueerden. Er is sprake van een terugkeer van de 'dienende klasse'. Veel landen passen ook de wetgeving aan deze behoefte aan. De VS hebben sinds 1989 een zeer soepele immigratiewet voor verpleegsters en Japan voor 'entertainment workers', hetgeen in de praktijk vaak prostitutie betekent. Het verschijnsel van de 'postorder bruid' en de hulp in de huishouding zijn ook in Nederland niet onbekend. De recente discussie over Zuid-Afrikaanse verpleegsters past in dit beeld.

In sommige landen - met name de Filippijnen - speelt de overheid op deze behoefte in door officiële migratie en arbeidsbemiddelingprojecten te steunen of te organiseren. Het geld dat de Filippijnse migranten naar huis sturen is de op twee na grootste bron van inkomsten van dat land.

De omstandigheden waarin de vrouwen terechtkomen is vaak verre van aangenaam. Onderzoek toont aan dat er bijvoorbeeld bij de postorder bruiden erg veel huiselijk geweld voorkomt. De positie van die vrouwen is extra moeilijk omdat ze een aantal jaren volledig afhankelijk zijn van hun echtgenoot wat betreft hun verblijfsvergunning.

De positie van vrouwen in de seksindustrie is uiteraard in veel gevallen nog schrijnender. Verstoken van alle rechten worden ze van hot naar haar gesleept. Juridische maatregelen om vrouwenhandel tegen te gaan hebben als effect dat de greep van de georganiseerde misdaad alleen maar groter wordt. Zelfs als vrouwen willens en wetens voor de prostitutie gekozen hebben, is de mate van afhankelijkheid en misbruik vaak een enorme schok.

Sassen maakt in haar artikel duidelijk wat de keerzijde is van de mondiale economie. Als alles handelswaar wordt, worden 'mensen zonder koopkracht' een waar als alle andere. Vrouwen vormen daarin een categorie apart. Wettelijke barrières bieden nauwelijks soelaas en lijken de situatie juist te verergeren, doordat de georganiseerde misdaad daar juist zijn kansen ziet.

Schuldsanering en de zorg voor de mogelijkheden om in the eigen land een bestaan op te bouwen lijkt een voorwaarde om aan deze 'counter-geography' de bestaansgrond te ontnemen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten