woensdag 30 september 2015

Ultrafijnstof bij Rotterdam The Hague Airport

Antwoord
FZ/GS/Alg W.A. Minderhout (PvdA)
(d.d. 25 augustus 2015)
Nummer 3070
Onderwerp Ultrafijnstof bij Rotterdam The Hague Airport

Aan de leden van Provinciale Staten

Toelichting vragensteller
In antwoord op vragen van de PvdA-fractie (M.A. Loose, d.d. 22 december 2014) naar
aanleiding van metingen van verontrustende concentraties ultrafijnstof door TNO bij
Schiphol antwoordde GS dat ze ‘bij de staatssecretaris (zullen) aandringen om het
onderzoek niet te beperken tot Schiphol maar dit ook uit te breiden naar andere
luchthavens in Nederland, waaronder Rotterdam The Hague Airport.’
In een brief aan de Bewoners tegen Vliegtuigoverlast meldt staatssecretaris Mansveld echter dat een vervolgonderzoek door het RIVM vooralsnog beperkt zal blijven tot de Luchthaven Schiphol.

Vraag 1. 
Bent u met ons van mening dat voor een zorgvuldige beoordeling van een nieuw Luchthavenbesluit voor RTHA een gedegen inzicht in de utrafijnstofconcentraties rond deze luchthaven van belang is? Zo nee, waarom niet?

Antwoord
Tot op heden is niet bekend wat de betekenis en het effect is van een eventueel verhoogde ultrafijn stof concentratie rond een luchthaven. Verder is er geen wetgeving waaraan getoetst kan worden. Daarom is ultrafijn stof formeel geen onderdeel van de besluitvorming.

Vraag 2. 
Heeft het in de beantwoording van de genoemde schriftelijke vragen toegezegde gesprek van GS met de staatssecretaris reeds plaatsgevonden? Zo nee, waarom niet? Zo ja, was de uitkomst vergelijkbaar met het in de brief van de staatssecretaris aan BVO (zie bijlage) ingenomen standpunt?

Antwoord
Gedeputeerde De Bondt had beloofd om dit verzoek mee te nemen om het in de Omgevingsraad Schiphol aan de Staatssecretaris voor te leggen. Dit overleg heeft echter niet door kunnen gaan. Inmiddels is het onderzoek bij Schiphol nagenoeg afgerond.

Vraag 3. 
Bent u, indien het standpunt van de staatssecretaris inderdaad negatief is, van zins om er bij haar (alsnog) op aan te dringen om haar standpunt te herzien en RTHA toch bij de metingen te betrekken? Zo nee, waarom niet?

Antwoord
Het onderzoek naar ultrafijnstof bij Schiphol is zeer onlangs afgerond. Het RIVM concludeert dat, hoewel de bijdrage van het vliegverkeer grofweg vergelijkbaar is met de bijdrage van wegverkeer in binnensteden, nadelige gezondheidseffecten niet kunnen worden uitgesloten. Er is op basis van de wetenschappelijke literatuur echter weinig bekend over de gezondheidseffecten van blootstelling aan ultrafijnstof. De staatssecretaris heeft aangegeven het advies van het RIVM, om de effecten van
langdurige blootstelling aan ultrafijnstof te onderzoeken, over te nemen. Zij denkt daarbij aan het koppelen van lange termijn blootstelling aan ultrafijn stof aan sterftestatistieken of medicijngebruik in de regio Schiphol. Wij zullen aandringen in dit onderzoek ook RTHA te betrekken. Dit zal gebeuren tijdens de Bestuurlijke Regiegroep Rotterdam The Hague Airport op 26 oktober 2015.

Vraag 4. 
Bent u voornemens om, indien de staatssecretaris volhardt in haar standpunt, zelf metingen bij RTHA te laten verrichten? Zo nee, waarom niet?

Antwoord
Het is prematuur hierover nu al een standpunt in te nemen.

Vraag 5. 
Oriënteert GS zich – al dan niet in samenwerking met Rotterdam en Den Haag - reeds op maatregelen als beplanting, of innovatieve technische maatregelen om (ultra)fijnstof rond RTHA af te vangen? (Zie ook onze schriftelijke vragen ‘nieuwe technieken fijnstofreductie’ d.d. 25 juni 2015.) Zo nee, waarom niet? Zo ja, wanneer zult u PS daarover berichten?

Antwoord
Zoals ook in de beantwoording van de schriftelijke vragen nummer 3050, ‘nieuwe technieken fijnstofreductie’ d.d. 26 juni 2015 is aangegeven zal de DCMR met deskundigen in gesprek gaan over de mogelijke toepassing van innovatieve technieken. Mede op basis van die gesprekken zullen GS zich verder oriënteren op mogelijke innovatieve technieken. In het kader van het in het hoofdlijnenakkoord aangekondigde initiatief voor een nieuw provinciaal actieprogramma luchtkwaliteit zullen wij PS hierover informeren.

Den Haag, 29 september 2015
Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland,
secretaris a.i., voorzitter,
drs. J.H. de Baas drs. J. Smit

Geen opmerkingen:

Een reactie posten