donderdag 30 juni 2011

'Friesche Vlag en kamelenmelk.' Interview met Mulkia Hassan Mohamed



Eerder verschenen in De Rauie Regâh, zesde jaargang nummer 20, 3 juni 2005

Aan de vooravond van het referendum over de Europese grondwet steekt PvdA Den Haag de koppen bij elkaar in zaal Concordia. Om de stemming te bepalen mogen de leden een groen of rood biljet in de lucht steken: vóór of tégen de Grondwet. In de koffiekamer bezijden het hoofdprogramma raakt de RR in geanimeerd gesprek met Mulkia Hassan, voorzitster van de werkgroep Multiculturele Samenleving en Diversiteit. Haar is voorspeld dat zij ooit premier zal worden, dus de RR is verguld met deze gelegenheid tot diepte-interview. Mulkia bepaalt zich spraakwaterkundig tot cola en spa blauw, de RR waagt zich aan die Königin unter den Bieren.


 


Mulki, mag jij stemmen en wat ga je dan doen?
Natuurlijk mag ik stemmen, ik ben Nederlands staatsburger. En het wordt ‘groen’. Zeker weten.

Maar je bent niet altijd Nederlandse geweest, hè?
Nee, ik ben geboren in Somalië en heb tot 1992 in Mogadishu gewoond, als jongste van een gezin met zeven kinderen. Mijn vader was daar politieagent.
Al in Somalië was ik in politiek geïnteresseerd. Ik mag wel zeggen dat ik altijd al socialist ben geweest. Mijn ouders zaten niet in de politiek, en zelf vond ik er evenmin de ruimte om politiek mijn vleugels uit te slaan. Ik ben immers opgegroeid onder de communistische dictatuur van Siad Barre. Er was een één-partij stelsel, met een onrechtvaardige overheid. Wel wist Siad Barre een zekere orde te handhaven, en was zijn regime allesbehalve fundamentalistisch, al is zo’n 98% van de bevolking islamiet.

Een meisje dat zich uitspreekt: gaf dat extra complicaties?
Nee, het bewind van Siad Barre was bepaald niet vrouwonvriendelijk. Er was vrijheid van de vrouw onder de dictatuur. Als ik naar ons eigen gezin kijk: mijn zussen hebben alle drie een universitaire opleiding afgerond, terwijl maar twee van mijn vier broers zijn afgestudeerd.
Zelf had ik net mijn VWO afgerond, toen ik in 1992 het land ontvluchtte vanwege de burgeroorlog die eind 1990 is losgebarsten. Het land werd in een bloedige chaos gestort en de Somalische clanstructuur, die overigens geheel los stond van de toenmalige communistische partij, ontaardde in een bloedige strijd van subclans onder elkaar. De anarchie was totaal toen de steden werden overspoeld door jongelui, kinderen eigenlijk nog, van het platteland en iedereen die een geweer kon vasthouden in het wilde weg aan het verkrachten en moorden sloeg. 
Als enige van het gezin ben ik uiteindelijk in Nederland terechtgekomen. Verder zijn we over de hele aardbol verspreid geraakt: Canada, Ierland, Verenigde Arabische Emiraten…

En Somalië?
Somalië zit al vijftien jaar zonder centrale overheid en dreigt in zeven regio’s uiteen te vallen. Het noordelijk deel, Somaliland, probeert weer autonoom te worden. Terwijl Somalië, dat uit drie verschillende voormalige koloniën is samengesteld, taal- en volkenkundig een vrijwel unieke positie inneemt op het Afrikaanse continent: in tegenstelling tot andere Afrikaanse landen was het één land met één taal en één godsdienst. Als enige land is Somalië bovendien lid van zowel de Afrikaanse Unie als de Arabische Unie. En er zijn plannen om ook nog toe te treden tot de Aziatische Unie, al weet ik niet hoe ze dat denken in te kleden.

Ben je - ondanks alles - trots op Somalië?
Somaliërs zijn genereuze, lieve mensen. Ondanks vijftien jaar chaos helpen de mensen elkaar.


Hebben de immigranten uit Somalië hun verdeeldheid meegenomen, zoals met de immigratie vanuit Turkije de strijd tussen linkse en rechtse Turken en tussen Turken en Koerden naar Nederland is meegekomen?
Nee. Somalië kent clans, maar de mensen zijn heel open. Bovendien spelen de clans geen rol meer in de Somalische diaspora.

Je draagt een hoofddoek.
Ja, maar ik zou er echt niet liberaler op worden wanneer ik de sluier afdoe. Ik ben moslim; ik bid en houd mij aan de ramadan. En als ik kleren ga kopen dan koop ik er een passende hoofddoek bij. Het is mijn eigen keuze, die - wie weet -meer door mode dan door religie wordt bepaald.

De Lonsdale van de moslimmeisjes…?
Nee hoor. Ik draag mijn hoofddoek zoals ik al in Somalië gewend was hem te dragen.

En de burkha’s, chadors, et cetera?
Je moet de vrouwen die zulke kleren dragen niet over één kam scheren. Probeer er eerst achter te komen wat hun beweegredenen zijn.

Hafid Bouazza zegt: in Marokko zie ik die dingen niet; hier wel.
Klopt. Als ik mijn zus bezoek in de Verenigde Arabische Emiraten zie ik ook geen burkha’s.

Nederlanders lijken soms wel te denken dat iedere islamiet hier zo uit de woestijn is geplukt.
Nou, ik kom in elk geval uit de grote stad en heb daar helemaal geen traumatische jeugd gehad. Als ik echter iemand zou moeten noemen die een ‘rolmodel’ zou kunnen vervullen, is dat de schrijfster Waris Dirie, van de roman Mijn woestijn. Zij is inderdaad geboren en getogen in de Somalische woestijn.

Wist je wel al dat Nederland bestond, voordat je hierheen kwam?
Ja, ik wist dat Nederland bestond. Ik was zelfs gek op Nederland! Dat kwam door de melkproducten van Friesche Vlag, waar ik als kind dol op was. En daar kwam in 1988 Marco van Basten nog bij, toen Nederland het EK won! Somalië is echt een voetballand.

En fietsen kon je ook al?
Jawel. Maar in Somalië is een fiets meer iets voor kleine kinderen.

Wat was je eerste indruk van Nederland?
Nadat ik hier asiel heb aangevraagd ben ik aanvankelijk in Enschede terechtgekomen, en daar voelde ik mij meteen thuis en welkom. Ik ben vrij vlot in het bezit gesteld van een verblijfsvergunning en heb mij meteen op de taalcursus Nederlands gestort. Dat is een heel erg moeilijke taal, maar ik heb van meet af aan een goede begeleiding gekregen en had uitstekend contact met mijn docenten, dankzij mijn beheersing van de Engelse taal.
Toen ik de taalcursus met goed gevolg had afgerond was de vraag: wat nu? Mijn hart is altijd uitgegaan naar de verpleegkunde en op het arbeidsbureau zeiden ze: ga studeren. Zo ben ik na een voorbereidend jaar in Enschede HBO-verpleegkunde gaan doen. De opleiding viel mij in het begin nogal zwaar, maar ik heb mij weten op te trekken door mij de beste studenten als coach te kiezen.

Je had als moslima geen problemen met de verpleging van mannelijke patiënten?
Nee, dat hoort erbij. Ik heb mijn weg ook gevonden in de verpleegkunde en ben op dat gebied nog steeds volop actief, in nauwe aansluiting bij mijn politieke activiteiten. Zo ben ik als sociaal-psychiatrisch hulpverleenster werkzaam op een aantal opvangcentra voor asielzoekers. 
Verder doceer ik tweedejaars studenten medicijnen/verpleegkunde aan de Vrije Universiteit in Amsterdam en de Erasmus Universiteit in Rotterdam. Ook verzorg ik trainingen voor bijvoorbeeld gynaecologen en huisartsen op het gebied van ‘cultuur en gezondheidszorg’ of ‘vrouwenbesnijdenis’. 
Ik zat ook in de commissie Volksgezondheid die over vrouwenbesnijdenis advies heeft uitgebracht aan minister Hogervorst. Ik sta achter dat advies en hoop dat het na behandeling in de Kamer op 15 juni wordt aangenomen.
Maar verbieden is één; doen stoppen iets anders. Daarvoor zit vrouwenbesnijdenis te diep geworteld in de cultuur; vrouwen hebben oprecht het beste met hun dochters voor wanneer zij hen naar de besnijdenisbank voeren. Ik denk echter wel dat het gaat lukken. Dat vergt èn voorlichting èn aanpakken. Niet alleen moet je de mensen ervan doordringen dat het immers niet goed is voor de gezondheid, maar ook moet je dergelijke praktijken strafrechtelijk aanpakken. De tekenen zijn trouwens hoopvol: onder Somaliërs is de ergste vorm van vrouwenbesnijdenis in zwang, wat een volslagen genitale verminking inhoudt, maar steeds meer staan ook in die kringen de mensen open voor althans de mildste wijze van besnijden, waarbij er van verminking geen sprake is.

Intercultureel: dat is breder dan alleen Somaliërs.
Aan de ene kant is de problematiek waarmee ook Turken of Marokkanen te maken hebben vergelijkbaar, aan de andere kant weer niet. Als arts of hulpverlener moet je leren open te staan voor de cultuur van de patiënt.

Liep je zelf geen grote cultuurschok op bij je kennismaking met Nederland?
Ach, ik sta voor alles open. Bovendien had ik via tv, films, tijdschriften enzovoort al zoveel over het westen geleerd. De grootste schok kwam voor mij toen ik met een Somalische vriendin aan het winkelen was. Ik zag wat topjes aan een rek hangen. Wat minuscuul! Is dat voor kinderen, vroeg ik. Nee, die dragen volwassen vrouwen!

En het eten?
Het enige wat ik mis is kamelenmelk. Nog gezonder dan Friesche vlag! Bevat geen vet, dus je wordt er ook niet dik van.

Wat mis je verder nog?
Na dertien jaar hier weet ik dat niet meer. Ik kan zelfs geen fatsoenlijk Somalisch meer praten. Mijn keuze voor Nederland is nu eenmaal definitief. Ik ben er trots op dat ik mij de cultuur heb eigen gemaakt. Ja, ik heb mijn plek hier gevonden. Het cultuurverschil lijkt groot, maar valt te overbruggen. Je moet eerst ’t spelletje door krijgen, daarna is het makkelijk. Kwestie van even wennen aan de directe manier van omgaan hier.
Tijdens mijn eerste stage voor het HBO in een ziekenhuis ging de nachtzuster mij uitleggen hoe het lichtknopje en de waterkraan werkten. Het was eerder een cultuurschok voor háár dat die wonderen van technisch vernuft mij uit Somalië al bekend waren.

Wanneer ben je in Den Haag terechtgekomen?
Nadat ik in 1998 was afgestudeerd heb ik eerst een jaar op een kinderafdeling gewerkt in Hengelo en daarna een jaar in de psychiatrie in Enschede. Omdat ik de tijd rijp vond voor wat anders, ben ik toen naar de grote stad getrokken. Eerlijk gezegd ging de overgang van Enschede naar Den Haag bijna met een grotere cultuurschok gepaard dan die tussen Somalië en Twente. Daar was iedereen zo vriendelijk en behulpzaam; hier moest ik van meet af aan mijzelf zien te redden. Maar dat is gelukt. In november had ik mijn baan, op het opvangcentrum voor asielzoekers aan de Binckhorst, en in december de woning. Lekker rustig, achter Leyenburg. Daar woon ik nog steeds, als enige ‘allochtoon’ in het portiek.

En toen ben je PvdA’er geworden?
Een Somalische man die ik kende zei: jij moet de politiek in.

Dus dat doe je dan, als gedweeë Somalische vrouw…
Haha, nee hoor. Daar ga ik zelf over. Ik kende een Griekse vrouw, die als lid van de PvdA was aangesloten bij het multi-etnisch vrouwennetwerk. Met haar ben ik meegegaan naar een multi-etnisch vrouwenweekend. Toevallig werden er bestuursverkiezingen gehouden. Daaraan heb ik meegedaan, en zonder nog lid te zijn ben ik in het bestuur gekozen.
Vervolgens ben ik door Greetje Engelsman voorgedragen voor het afdelingsbestuur van PvdA Den Haag. En ook daarin ben ik in 2002 gekozen.

En hoe bevielen je eerste stappen op het politieke vlak?
Ik was natuurlijk nog maar nèt lid van de partij. De bestuurscultuur was mij onbekend. Maar ik was gemotiveerd en het is goed gegaan. Sebastiaan Ruddijs, die toen al voorzitter was, deed veel voor mij, maar gaf me ook de ruimte. Ik ben zèlf veel gaan doen en heb mijn draai gevonden.
Zo zit ik momenteel niet alleen in de commissie van het Ministerie van VWS die zich bezighoudt met de bestrijding van vrouwelijke genitale verminking, maar ook in de Haagse commissie PAVEM, Participatie van Vrouwen uit Minderheidsgroepen, en in de landelijke commissie waarin ook Maxima zit. In Zuid-Afrika heb ik namens de PvdA deelgenomen aan een conferentie van de Socialistische Internationale. Verder ben ik nog lid van de commissie kandidaatstelling voor de gemeenteraadsverkiezingen 2006.

Stel jij jezelf dan niet kandidaat voor die gemeenteraadsverkiezingen?
Nee. Ik heb wel ambities, maar ik weet het nog niet precies. Ik zie wel wat er op mijn weg komt.

De Tweede Kamer?Ha, ha! Wie weet? “Zeg nooit nooit”, zeg je dan, toch?

Over landelijke verkiezingen gesproken: wat vond je van die in 2002?
Dat was het jaar van Pim Fortuyn. De algehele kentering in het denken toen heeft de PvdA een grote verkiezingsnederlaag gekost. In plaats van iets moois was ‘de multiculturele samenleving’ ineens een groot probleem geworden. En de PvdA kreeg het verwijt dat zij dat probleem niet goed had opgepakt. Het verlies was wel onze eigen schuld, want we hadden ons van die veranderde werkelijkheid afgekeerd!

Daar moest wat aan worden gedaan, vond ik. Ik heb toen de Haagse werkgroep “Multiculturele Samenleving en Diversiteit” opgericht, waarvan ik voorzitter ben. Je moet van twee vragen uitgaan, vinden wij. Wat gaat goed? Wat hebben wij gemeen? De werkgroep staat open voor zowel autochtonen als allochtonen en die openheid ook voor de autochtone pvda’ers is zo’n goed idee gebleken dat we inmiddels een ‘autochtonen-stop’ hebben moeten instellen.

Met de werkgroep grijpen we terug op de opstelling van de PvdA uit de dagen vóór Pim Fortuyn. Het leek wel of de PvdA zich na de verkiezingsnederlaag in 2002 schaamde voor zijn eigen denkbeelden en zich met graagte overgaf aan de verkettering daarvan. Laten we echter niet vergeten dat er véél is goed gegaan.

Het laatste wat er bijvoorbeeld op strafrechtelijk gebied moet gebeuren is dat er onderscheid zou worden gemaakt naar etnische afkomst. Wèl moeten delicten worden aangepakt; daar biedt het huidige systeem alle middelen toe. Er kan hard genoeg worden opgetreden, zonder mensen in een bepaalde hoek te zetten.

De wrijvingen die er tussen de verschillende bevolkingsgroepen wellicht zijn worden de laatste tijd wel erg aangedikt. Maar het is veel belangrijker om oplossingen daarvoor aan te dragen, dan om olie op het vuur te gooien.

Net als jij begon Ayaan als Somalische PvdA-politica; wanneer stap jij over naar de VVD?
Nooit. Ik voel mij helemaal thuis in de socialistische hoek. Bij de PvdA kan ik mij uitstekend vinden in de sociale gedachte dat de sterkste schouders de zwaarste last moeten dragen.

Overigens acht ik het van groot belang dat Ayaan een aantal dingen heeft aangekaart. Zonder haar zouden bijvoorbeeld de vrijheid van islamitische vrouwen, maar ook eerwraak niet zo prominent op de politieke agenda hebben gestaan. Soms is zij echter te extreem, en schiet dan haar doel voorbij. Shockeren kan nuttig zijn, maar je moet de mensen vervolgens ook naar je toe trekken en niet van je af stoten.

Ook ik meen echter dat de overheid te kort schiet bij de aanpak van eerwraak (wat overigens in tegenstelling tot genitale verminking in Somalische kringen niet voorkomt) en huiselijk geweld. Vrouwen moeten hun rechten geleerd worden. En ik zou ervoor willen pleiten dat niet de vrouw haar toevlucht in een blijf-van-mijn-lijfhuis moet zoeken bij huiselijk geweld, maar dat de man het huis uit wordt gehaald en een straatverbod krijgt opgelegd. Anders dan de meeste mensen denken, komt huiselijk geweld trouwens ook onder hoger opgeleiden voor. Daar wordt misschien niet zo gauw geslagen, maar wie weet is de geestelijke terreur waaronder vrouwen te lijden kunnen hebben nog veel erger.

Wordt de ‘corrigerende tik’ niet in de Koran aangeprezen?
Ieder zinnig mens weet het onderscheid te maken tussen realiteit en karikatuur.

Biedt Somalië als soennitisch land geen vruchtbare voedingsbodem voor Al Qaeda?
Nee, Somalië heeft met volstrekt andere problemen te kampen, die geheel en al clan-gerelateerd zijn. Al Qaeda heeft daar niets te zoeken. Iedere deskundige zal het beamen: bezuiden de Sahara is de islam in Afrika meer traditioneel dan politiek bepaald.

Maar de situatie in Somalië blijft natuurlijk ernstig genoeg, al dreigt de internationale aandacht daarvoor te verslappen. Via ons Tweede-Kamerlid Bert Koenders ga ik daarover een aantal Kamervragen stellen.

P. van der Aa en Willem Minderhout

maandag 20 juni 2011

Wim Derksen: Kabinet-Rutte verdient een betere oppositie

Het kabinet-Rutte zwaait met een botte bijl. Maar de oppositie roept alleen 'niet doen!', stelt Wim Derksen. Kom met alternatieven.

Verschenen in NRC Handelsblad, 20 juni, 2011.

Wim Derksen, foto Willem Minderhout, 2005.

Een minderheidskabinet biedt de kans om politieke tegenstellingen te overbruggen. Bij het kabinet-Rutte lijken de politieke tegenstellingen eerder te worden uitvergroot. Ook door de oppositie. Dat is niet goed voor het beleid. En niet goed voor het land. De oppositie zou beter een andere opstelling kunnen kiezen.

Hoe verzoenend Mark Rutte ook wil overkomen, de voorstellen van zijn kabinet zijn dat niet. Hier staat een kabinet dat er alles aan doet om zich bij het rechtse deel van het electoraat populair te maken. Niet alleen door de grondigheid waarmee beleidswijzigingen worden ingezet, maar ook door de sterk ideologische verdediging in Kamer en in media.

Helaas reageert de oppositie, met name PvdA en SP, sterk antagonistisch. De termen 'kaalslag', 'afbraak van de verzorgingsstaat' en 'asociaal' zijn niet van de lucht. Daarmee missen de oppositiepartijen de kans om tot zinvolle vernieuwing van het beleid te komen. Bovendien spelen ze Rutte op deze manier in de kaart.

Rutte definieert zichzelf als 'vernieuwer'. Door in zijn 'frame' (zijn definitie van de situatie) de rol van 'antagonist' te kiezen, wordt de oppositie geassocieerd met 'behoud'. Terwijl er aan de samenleving nog heel wat valt te vertimmeren.

Nee, de oppositie zou Rutte juist moeten wegzetten als een ideologische gelovige, vervolgens zelf de gebreken van het vigerende beleid moeten benoemen, om ten slotte heldere alternatieven te formuleren.

Ik geef een paar voorbeelden. Het kabinet wil de Wajong fors aanpakken. Het 'succes' van de Wajong is onmiskenbaar. In korte tijd hebben 200.000 jongeren een plek gevonden in een regeling die eerder passief maakt dan activeert. Met het gevaar dat zij definitief buiten de arbeidsmarkt terechtkomen. Oké, laat Rutte 'hardvochtig' zijn, maar de oppositie wil deze situatie toch niet laten voortbestaan?

Het kabinet wil de sociale werkplaatsen aanpakken. De oppositie verdedigt ze met hand en tand. Maar is zo'n beschutte plek voor alle WSW'ers (Wet sociale werkvoorziening) werkelijk zo ideaal? Voelen velen zich met een echte baan niet veel gelukkiger? En kan iemand mij uitleggen waarom het aantal WSW'ers al jaren fors stijgt, terwijl de bevolking amper groeit? Oké, laat Rutte 'asociaal' zijn, maar waarom stelt de oppositie niet de fundamentele vraag waarom veel WSW'ers 130 procent van het minimuminkomen verdienen, terwijl werklozen die ook onvoldoende 'verdiencapaciteit' hebben, met minder dan het minimuminkomen moeten rondkomen?

Het kabinet wil het openbaar vervoer in de grote steden aanbesteden. Ook hier weer die sterk ideologische toon van de ploeg van Rutte. Alles lijkt beter dan de overheid. Maar waarom hoor ik de oppositie niet over de vraag hoe we het openbaar vervoer rondom de grote steden echt op het niveau kunnen brengen dat bij grote steden hoort?

Het kabinet valt de kunsten aan, het schept er zelfs schijnbaar plezier in om deze zogenaamde 'linkse hobby' aan te pakken (hoe conservatief en elitair het gemiddelde concertpubliek ook is). Maar hoe leg ik mijn hulp uit dat mijn amateurorkest (gemiddeld inkomen ruim boven modaal) per jaar 4.000 euro subsidie krijgt van de lokale overheid? Omdat wij onze hobby zelf niet kunnen betalen?

Het kabinet valt het pgb aan, alweer met al die zware ideologische rimram die het kabinet eigen lijkt te zijn. Maar waarom zou ik ontkennen dat deze regeling geheel uit de hand is gelopen en dat er erg veel geld wordt rondgepompt naar buren en familie die helemaal niet op mijn kosten hun buren en familie behoren te helpen?

Het kabinet heeft duurzame energie in de ban gedaan, heeft een omvangrijke subsidieregeling voor duurzame energie afgeschaft en gaat een extra kerncentrale bouwen. Ja, 'rechts' likt heden ten dage heel wat vingers. Maar waar zijn de plannen van de oppositie? Waarop gaan we inzetten, op wind, op zon, op biomassa? In welk tempo en in welke verhouding? En was die subsidieregeling van het vorige kabinet werkelijk zo effectief?

Nee, nee, ik sta een heel ander beleid voor dan dit kabinet. Maar wie Rutte echt wil ontmaskeren zal met een eigen verhaal moeten komen. Er is meer werk aan de winkel dan het geven van een voorspelbaar ideologisch antwoord op een te ideologisch kabinet.

Wim Derksen is hoogleraar bestuurskunde aan de Erasmus Universiteit Rotterdam en lid van PvdA en GroenLinks. Een recent interview met Wim Derksen vindt u in De Leunstoel.

zaterdag 11 juni 2011

John Stuart Mill’s opvattingen over vrijheid hebben niets met de PVV te maken.


Onlangs werd een nieuw hoofdstukje aan de eindeloze Wilders-soap toegevoegd: Geert had tegen de regels van het Kamerlidmaatschap in geen melding gedaan van het bestaan van een BV waarvan hij eigenaar is. De BV heet ‘On Liberty’ en zou vernoemd zijn naar het gelijknamige boek van John Stuart Mill. De Volkskrant meldde dat dit boek populair zou zijn in kringen van ‘auteurs en sprekers uit het anti-overheid en anti-islamkamp’.

Ik had dit boek ooit met grote instemming gelezen. Ik kon me niet herinneren dat ik destijds ook maar één passage had aangetroffen die de gemiddelde PVV-er aan zou kunnen spreken.  Om te zien of ik mij niet vreselijk vergist had, haalde ik snel mijn exemplaar van ‘Over Vrijheid’ uit de kast.

Gelukkig had mijn gebrekkige geheugen me geen parten gespeeld. De volgende vier citaten spreken volgens mij klare taal en hebben geen verdere toelichting nodig.

Over de vrijheid van denken en spreken.

‘Wij moeten iedereen veroordelen, aan welke kant hij ook staat, in wiens manier van argumenteren gebrek aan eerlijkheid, dweepzucht, of onverdraagzaamheid tot uiting komen; maar wij mogen deze ondeugden niet afleiden uit het standpunt dat hij inneemt, ook al is het tegengesteld aan het onze; en wij moeten verdiende eer geven aan iedereen die, wat voor mening hij ook heeft, kalm genoeg is om in te zien en eerlijk genoeg om te zeggen wat zijn tegenstanders en hun opvattingen werkelijk zijn, zonder iets in hun nadeel te overdrijven of iets achter te houden dat in hun voordeel spreekt of zou kunnen spreken. Dit is de werkelijke moraal van de openbare discussie.’ (p. 99-100)  

Over individualiteit

‘Als het recht van de individualiteit verdedigd moet worden, dan is het nu, nu de gedwongen gelijkschakeling nog niet in ieder opzicht voltooid is. Alleen in de vroegste stadia kan de schending van dit recht nog met succes bestreden worden. De eis dat alle anderen op onszelf moeten lijken, wordt sterker door het voedsel dat ze krijgt. Als men wacht zich te verzetten tot het leven bijna is gereduceerd tot één gelijkvormig patroon, zullen alle afwijkingen van dit model beschouwd worden als goddeloos, immoreel en zelfs monsterlijk en tegennatuurlijk. De mensheid is al gauw niet meer in staat om zich verscheidenheid voor te stellen, als zij er gedurende enige tijd niet meer aan gewend is die te ontmoeten.‘ (p. 124-125)

Over de grenzen van het gezag

‘Ik kan het niet laten om deze voorbeelden van het geringe respect dat men gewoonlijk voor de menselijke vrijheid heeft te besluiten met de onverbloemde roep, die in dit land in de pers losbarst, zodra deze het nodig vindt om melding te maken van het merkwaardige verschijnsel van het mormoonse geloof.’ (…) ‘Ik ben me er niet van bewust dat een gemeenschap het recht heeft een ander te dwingen om beschaafd te zijn.’ (p. 148)

Toepassingen

‘De waarde van een staat is uiteindelijk de waarde van de individuen waar hij uit bestaat; en een staat die hun belangen van hun geestelijke groei en verheffing achterstelt bij een beetje meer bestuurlijk gemak, of de illusie daarvan die door kleine praktische zaken wordt gewekt; een staat die zijn mensen verlaagt om er in zijn handen meer gewillige instrumenten van te maken, zelfs met goede bedoelingen – zo’n staat zal merken dat met kleine mensen niet werkelijk iets groots tot stand kan komen.‘ (p. 176-177)

Ik ben de heer Wilders overigens zeer erkentelijk dat hij me geïnspireerd heeft om Mill's 'Over Vrijheid' weer eens ter hand te nemen. Ik kan het iedereen van harte aanraden.

John Stuart Mill (1859), Over Vrijheid, Amsterdam, Boom, 2002.
Merijn Rengers, John Schoorl, ‘Wilders verzuimde om eigen BV te melden’, Volkskrant, 10/06/11 

Nachtburgemeester, Mini-Zoo: de PVV kent Den Haag helemaal niet!


Mensen die denken dat de PVV-ers zich in de Haagse Gemeenteraad alleen maar met ‘islamisering’ bezighouden kan ik geruststellen. Tijdens de laatste Raadsvergadering waarin de Voorjaarsnota werd besproken diende de fractie maar liefst twintig moties in over van alles en nog wat. Gemeenschappelijk kenmerk van de moties was, zo niet de onwenselijkheid, de ondoordachtheid en de onuitvoerbaarheid. Uit twee moties bleek zonneklaar dat de PVV-ers Den Haag helemaal niet kennen, want ze vroegen het college om zaken te realiseren die er allang zijn.

Nach’-burgemeester

De PVV verzocht om een Nachtburgemeester aan te stellen. Nu wil het geval dat onze stad al sinds geruime tijd is gezegend met maar liefst twee ‘nach’-burgemeesters’. René Bom (de Haagse Bom), die door Jules Deelder zelf benoemd is en door de Hagenaars vanwege zijn grote gezag en kennis van zaken als zodanig geaccepteerd wordt en Jille van der Veen, die de tweede officieel gekozen nach’-burgemeester is. Jille volgde in 2005 de eerste nachburgemeester Yolande Weerdenburg op. Beide nach’-burgemeesters kunnen het overigens uitstekend met elkaar vinden en verdelen hun zware taak in de stad zo’n beetje onderling.

Af en toe houden beide burgervaders werkoverleg. Ik heb ze daar een keer op betrapt, zoals u op deze foto kunt zien.

Mini-Zoo

Nog merkwaardiger is het gesteld met de wens van de PVV om in Den Haag een Mini-Zoo te realiseren. De door de PVV gehanteerde definitie van een dergelijke instelling lijkt verbazend veel op een stadsboerderij. Mocht de PVV echter ook wat meer exotische dieren in hun Mini-Zoo gehuisvest willen zien dan schapen, geiten en cavia’s, dan is Den Haag daar ook al van voorzien. En hoe! Puur particulier initiatief van een hardwerkende middenstander: Avonturia / De Vogelkelder.

Na een verblijf aan de Copernicuslaan en de Loosduinseweg heeft deze hardwerkende middenstander een prachtige winkel met ‘Mini-Zoo’ gerealiseerd aan de Kerketuinenweg zonder ook maar een cent subsidie. In plaats van dat de PVV dit initiatief een steuntje in de rug geeft willen ze op kosten van de belastingbetaler een concurrent in het leven roepen. Schande!

PVV over de Nach’-burgemeester.

René (de Haagse) Bom over zijn nachtburgemeesterschap

PVV over de mini-Zoo

Avonturia De Vogelkelder


.