zaterdag 11 juni 2011

John Stuart Mill’s opvattingen over vrijheid hebben niets met de PVV te maken.


Onlangs werd een nieuw hoofdstukje aan de eindeloze Wilders-soap toegevoegd: Geert had tegen de regels van het Kamerlidmaatschap in geen melding gedaan van het bestaan van een BV waarvan hij eigenaar is. De BV heet ‘On Liberty’ en zou vernoemd zijn naar het gelijknamige boek van John Stuart Mill. De Volkskrant meldde dat dit boek populair zou zijn in kringen van ‘auteurs en sprekers uit het anti-overheid en anti-islamkamp’.

Ik had dit boek ooit met grote instemming gelezen. Ik kon me niet herinneren dat ik destijds ook maar één passage had aangetroffen die de gemiddelde PVV-er aan zou kunnen spreken.  Om te zien of ik mij niet vreselijk vergist had, haalde ik snel mijn exemplaar van ‘Over Vrijheid’ uit de kast.

Gelukkig had mijn gebrekkige geheugen me geen parten gespeeld. De volgende vier citaten spreken volgens mij klare taal en hebben geen verdere toelichting nodig.

Over de vrijheid van denken en spreken.

‘Wij moeten iedereen veroordelen, aan welke kant hij ook staat, in wiens manier van argumenteren gebrek aan eerlijkheid, dweepzucht, of onverdraagzaamheid tot uiting komen; maar wij mogen deze ondeugden niet afleiden uit het standpunt dat hij inneemt, ook al is het tegengesteld aan het onze; en wij moeten verdiende eer geven aan iedereen die, wat voor mening hij ook heeft, kalm genoeg is om in te zien en eerlijk genoeg om te zeggen wat zijn tegenstanders en hun opvattingen werkelijk zijn, zonder iets in hun nadeel te overdrijven of iets achter te houden dat in hun voordeel spreekt of zou kunnen spreken. Dit is de werkelijke moraal van de openbare discussie.’ (p. 99-100)  

Over individualiteit

‘Als het recht van de individualiteit verdedigd moet worden, dan is het nu, nu de gedwongen gelijkschakeling nog niet in ieder opzicht voltooid is. Alleen in de vroegste stadia kan de schending van dit recht nog met succes bestreden worden. De eis dat alle anderen op onszelf moeten lijken, wordt sterker door het voedsel dat ze krijgt. Als men wacht zich te verzetten tot het leven bijna is gereduceerd tot één gelijkvormig patroon, zullen alle afwijkingen van dit model beschouwd worden als goddeloos, immoreel en zelfs monsterlijk en tegennatuurlijk. De mensheid is al gauw niet meer in staat om zich verscheidenheid voor te stellen, als zij er gedurende enige tijd niet meer aan gewend is die te ontmoeten.‘ (p. 124-125)

Over de grenzen van het gezag

‘Ik kan het niet laten om deze voorbeelden van het geringe respect dat men gewoonlijk voor de menselijke vrijheid heeft te besluiten met de onverbloemde roep, die in dit land in de pers losbarst, zodra deze het nodig vindt om melding te maken van het merkwaardige verschijnsel van het mormoonse geloof.’ (…) ‘Ik ben me er niet van bewust dat een gemeenschap het recht heeft een ander te dwingen om beschaafd te zijn.’ (p. 148)

Toepassingen

‘De waarde van een staat is uiteindelijk de waarde van de individuen waar hij uit bestaat; en een staat die hun belangen van hun geestelijke groei en verheffing achterstelt bij een beetje meer bestuurlijk gemak, of de illusie daarvan die door kleine praktische zaken wordt gewekt; een staat die zijn mensen verlaagt om er in zijn handen meer gewillige instrumenten van te maken, zelfs met goede bedoelingen – zo’n staat zal merken dat met kleine mensen niet werkelijk iets groots tot stand kan komen.‘ (p. 176-177)

Ik ben de heer Wilders overigens zeer erkentelijk dat hij me geïnspireerd heeft om Mill's 'Over Vrijheid' weer eens ter hand te nemen. Ik kan het iedereen van harte aanraden.

John Stuart Mill (1859), Over Vrijheid, Amsterdam, Boom, 2002.
Merijn Rengers, John Schoorl, ‘Wilders verzuimde om eigen BV te melden’, Volkskrant, 10/06/11 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten