dinsdag 8 mei 2012

De aantekeningen van Malte Laurids Brigge Hoofdstuk 7

De aantekeningen van Malte Laurids Brigge Hoofdstuk 7
Rainer Maria Rilke 

Dit uitstekende hotel is zeer oud, reeds in de tijd van koning Clovis stierf men daar in een beperkt aantal bedden. Momenteel wordt er in 599 bedden gestorven. Vanzelfsprekend fabrieksmatig. Bij zo'n enorme productie wordt iedere dood afzonderlijk niet zo goed uitgevoerd, maar daar komt het dan ook niet zo op aan. Het gaat om de massa. Wie is er tegenwoordig nog geïnteresseerd in een zorgvuldig uitgewerkte dood? Niemand. Zelfs de rijken, die het zich toch kunnen veroorloven om uitgebreid te sterven, beginnen nalatig en onverschillig te worden; de wens om een eigen dood te hebben wordt steeds zeldzamer. Nog eventjes en de eigen dood zal net zo zeldzaam zijn als een eigen leven.

Mijn god, alles is aanwezig! Men komt, men vindt een leven, kant en klaar, je hoeft het alleen maar aan te trekken. Men wil gaan, of men wordt daartoe gedwongen: hupsakee, wind je niet op: Voilä votre mort, monsieur. Men sterft zoals het uitkomt; men sterft de dood, die bij de ziekte hoort die men heeft (want sinds men alle ziekten kent, weet men ook dat de verschillende dodelijke aflopen een onderdeel zijn van die zíekten en niet van de mensen; de zieke heeft, zo te zeggen, zelf niets meer te doen).

In de sanatoria, waar immers graag en met zoveel dankbaarheid jegens artsen en verplegend personeel gestorven wordt, sterft men één van de door de inrichting gearrangeerde doden; dat wordt zeer op prijs gesteld. Als men echter thuis sterft, spreekt het vanzelf zo'n hoffelijke dood uit de betere kringen te kiezen, onlosmakelijk verbonden met een eerste klas begrafenis en alle toeters en bellen die bij die wonderschone gebruiken horen. Voor zo'n huis zie je dan de armen staan en ze kijken zich de ogen uit. Hun dood is vanzelfsprekend banaal, zonder al die heisa. Ze zijn al blij als ze er één vinden die een beetje past. Hij mag best wat ruim zitten, een mens groeit altijd nog wel een beetje.

Alleen wanneer hij niet sluit bij de borst, of je de keel dicht snoert, dan zit je in de problemen.

Rainer Maria Rilke
(vertaling uit het Duits: Willem Minderhout, 24-01-2004)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten