donderdag 14 februari 2013

Pierre Heijnen en de langzame onttakeling van de representatieve democratie. Versie 2


BIJGEWERKTE VERSIE

Om een lange inleiding kort te houden: ik ben een vurig voorstander van de representatieve democratie. Dat onze representatieve democratie een wat kwakkelig bestaan lijdt zal ik echter niet ontkennen. Het vertrouwen in (de representanten van) politieke partijen is niet hoog wat zich vertaalt in onzekere partijen, zwalkend beleid, incidentenpolitiek, grote schommelingen in de kiezersgunst en de opkomst (en soms weer snelle ondergang) van populistische partijen als Leefbaar Nederland, SP, LPF, PVV en 50+. Om dit tij te keren komen politici met allerlei voorstellen en maatregelen die in plaats van dat ze een oplossing bieden de kwalen van de representatieve democratie alleen nog maar verergeren. Het is tekenend dat op dezelfde dag zowel het voorstel om een raadgevend referendum mogelijk te maken werd aanvaard als het voorstel van Pierre Heijnen om het aantal Gemeenteraadsleden te ‘corrigeren’.

Ik zal mij tot het laatste beperken. Waar gaat het over. Pierre Heijnen wil een ‘dualiseringscorrectie’ doorvoeren. Sinds de wet ‘dualisering gemeentebestuur’ zijn wethouders niet langer lid van de Raad. Zodra een Raadslid wethouder wordt schuift er dus een nieuw lid de Gemeenteraad binnen. Dit zou ‘een vergissing’ zijn geweest. Volgens Heijnen zou de som van het aantal wethouders en Gemeenteraadsleden weer ongeveer hetzelfde moeten zijn als voor de dualisering. Voor steden met meer dan 200.000 inwoners (de hoogste ‘staffel’) gaat het aantal Raadsleden terug van 45 naar 41. Dat is bijna 10%.

Weeffout dualisering?

De vraag is echter of dit een ‘foutje’ in de dualiseringsoperatie was. De geestelijk vader van de wet, Douwe Jan Elzinga, wilde juist de positie van de Raad t.o.v. het college van B&W versterken. De Raad is formeel de opdrachtgever en de controleur van het college (‘kaderstelling en controle’) maar is in de praktijk veel zwakker: hoewel het presidium officieel de agenda bepaalt, bereidt het college 99,9% van de Raadsvoorstellen voor en stelt de ontwerpbegroting op. De Raad is versterkt met een griffie en een rekenkamer, maar dat is peanuts vergeleken met de ambtelijke macht die het college ter zijde staat. Raadsleden zijn amateur-politici, wethouders zijn full timers.

De Raad van State constateert fijntjes: ‘dat op verschillende momenten in de parlementaire geschiedenis wisselend is gedacht over de vraag of de gemeenteraad naar aanleiding van de dualisering moet worden verkleind. Dat nuanceert de objectiviteit die besloten lijkt te liggen in de term "dualiseringscorrectie".’

Verkapte kiesdrempelverhoging.

Zoals u weet is de kiesdrempel het aantal uitgebrachte stemmen gedeeld door het aantal beschikbare zetels. Indien er minder zetels te verdelen zijn is dus de kiesdrempel hoger. Dit wordt alleen voor partijen die een wethouder mogen leveren ‘gecompenseerd’. Gezien het versnipperde politieke landschap is er echter vrijwel geen gemeente meer met een afspiegelingscollege. Vooral voor kleinere partijen is deze ‘correctie’ een ordinaire kiesdrempelverhoging.



Strijdig met PvdA-verkiezingsprogramma 

In het concept PvdA-verkiezingsprogramma stond: ‘De publieke sector moet meer doen met minder mensen. Wij willen een kleinere maar krachtige rijksoverheid en minder politici in gemeenten en provincies.’ Het congres - in naam 'het hoogste orgaan van de partij' - heeft deze zin geamendeerd. In het definitieve programma staat: "Overheidsorganisaties hoeven geen vet op de botten te hebben, maar ze moeten wel voor hun taak berekend zijn."  Goed, er staat niet expliciet dat de PvdA het aantal politici gelijk wil houden, maar de boodschap was duidelijk: goed functioneren dient centraal te staan en niet de vraag of het een beetje minder kan.  (Zie PS)
In de geschrapte zin was overigens so wie so sprake van een misverstand omdat ‘overheid’ en ‘politici’ hier in een adem worden genoemd. De politiek is geen onderdeel van de overheid, maar stuurt en controleert de overheid namens ons burgers. Terwijl aan de ene kant de controlitis toeslaat om de ‘output’ van allerlei op afstand gezette uitvoeringsinstanties en private partijen – van banken tot huisartsen - te kunnen meten. beknibbelen we op de volksvertegenwoordiging en gaan we vervolgens klagen dat ze hun werk niet goed doen.


Gemeente als Eerste Overheid krijgt het steeds zwaarder

Tegelijkertijd worden er steeds meer taken en bevoegdheden naar gemeenten ‘gedecentraliseerd’. Volgens het verkiezingsprogramma is de gemeente ‘de eerste overheid’. ‘De PvdA streeft ernaar overheidstaken zo dicht mogelijk bij de burgers zelf te organiseren. Daarom bevordert de PvdA decentralisatie met daarbij voldoende budget en beleidsvrijheid.’
En daar komen ze: de Jeugdzorg, de AWBZ, de participatiewet. Ga er maar aan staan.
De Raad van State merkt ook al fijntjes op: ‘Het aantal raadszetels in verhouding tot het aantal inwoners van de gemeente is in 1851 vastgesteld en sindsdien vrijwel niet meer gewijzigd. Het takenpakket van de overheid is intussen aanzienlijk uitgebreid.’

Door gemeentelijke herindelingen neemt het aantal raadsleden nu al af.

Zoals gezegd hebben steden met meer dan 200.000 inwoners nu - zoals in 1897, toen Amsterdam als grootste stad ca. 500.000 inwoners had, is vastgesteld - 45 Raadsleden. Dat is het maximum, want een hogere staffel is er niet. De regering streeft er naar om door gemeentelijke herindelingen alleen nog 100.000+ gemeenten over te houden. Een simpele rekensom leert dat als twee steden van ieder 50.000 inwoners fuseren er in plaats van 58 (29 + 29) raadsleden er onder de huidige gemeentewet 37 overblijven. Heijnen wil er daar nog eens vier afhalen.  Dit is geen theoretische exercitie: na iedere gemeentelijke herindeling neemt het aantal Gemeenteraadsleden af.

Heeft Nederland uitzonderlijk veel Raadsleden?

De Raad van State merkt op dat ’het niet zo gemakkelijk (is) een objectieve norm te vinden voor het juiste aantal leden van een gemeenteraad’. Een vergelijking met het buitenland kan in ieder geval enig licht laten schijnen op de vraag of Nederland nu zo uitzonderlijk is.
Een korte google-search gaf de volgende uitkomst:
Birmingham – 990.000 inwoners - 120 councillors
Brighton – 156.000 inwoners - 54 councillors
Dusseldorf – 590.000 inwoners - 92 Stadträte
Antwerpen  - 500.000 inwoners -  55 gemeenteraadsleden
Bordeaux – 810.000 inwoners - 61 conseillers

Het is geen diepgravende vergelijkende analyse, maar het geeft wel de indruk dat de Nederlandse situatie zo uitzonderlijk niet is.


De volksvertegenwoordiging dient juist versterkt te worden.

Paul Tang beschreef laatst in een column in De Groene hoe hij, slechts gesteund door zijn overwerkte en onderbetaalde assistent Johan, geacht werd het ministerie van Financiën in de gaten te houden. Kleinduimpje tegen de reus! Dat geldt voor volksvertegenwoordigers op alle niveaus. Je wordt geacht de gigantische stukkenstroom kritisch te verwerken, een ‘veerman tussen bestuur en samenleving’ (terminologie van Jozias van Aartsen) te zijn, contacten te onderhouden met je partij, initiatieven te ontplooien, al twitterend zo transparant mogelijk te zijn en wat al niet meer. 

Kun je dat allemaal vragen van een Raadslid dat het tegen een redelijke, maar zeker geen ruime vergoeding moet doen?

De opgave voor een land dat er een vitale democratie op na wil houden is dus niet om wegen te zoeken om het zo goedkoop mogelijk te doen, maar hoe de kwaliteit verbeterd kan worden.

Daar moet de discussie dus over gaan!  

PS:
In de eerste versie stond: 'In het PvdA-verkiezingsprogramma staat: ‘De publieke sector moet meer doen met minder mensen. Wij willen een kleinere maar krachtige rijksoverheid en minder politici in gemeenten en provincies.’ Ik was ervan overtuigd dat deze zin eruit geamendeerd was door het congres, maar hij staat er nog. Of ik abuis ben, of dat dit er door een mengeling van moedwil en misverstand in is blijven staan weet ik niet.'
Ondertussen weet ik het wel, zoals u in de tekst kunt lezen. Frank Poppe heeft me bijgepraat. De door mij gewraakte zinsnede was wel degelijk geamendeerd en vervangen door: "Overheidsorganisaties hoeven geen vet op de botten te hebben, maar ze moeten wel voor hun taak berekend zijn."  De definitieve - door het congres goedgekeurde - versie van het PvdA-verkiezingsprogramma bleek (nog steeds niet) niet op de website te staan. In plaats daarvan staat (stond?) er een concept-versie on line waarin dit amendement niet was verwerkt.
Is dit gewone slordigheid of een symptoom van de geringe waarde die zelfs binnen een partij zelf aan het verkiezingsprogramma wordt gehecht? 
Uiteraard weet ik nu niet of Pierre Heijnen willens en wetens tegen de geest van het verkiezingsprogramma inging, of dat hij - op grond van een verkeerde versie - dacht dat hij handelde in de lijn van het verkiezingsprogramma.
Hopelijk heeft als u dit leest de 'juiste versie' van het programma eindelijk zijn weg naar de website van de PvdA gevonden.

Dit is in zekere zin een vervolg op dit blog >>>
 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten