woensdag 3 december 2014

Een Ander Nederland: de gemiste afslag van Bos.


Een voetnoot bij ‘De Vechtpartij

Thijs Niemantsverdriet beschrijft in De Vechtpartij de aanloop naar de verkiezingen in 2006 als een cruciale periode in de recente geschiedenis van de PvdA. Aangezien de SP na die verkiezingen definitief doorbrak als serieuze electorale concurrent, noemt de journalist de PvdA-uitslag ‘erger dan de nederlaag van 2002.’ Niemantsverdriet wijt dat verlies onder meer aan de onduidelijke opstelling die Wouter Bos innam ten opzichte van samenwerking met SP en GroenLinks. Onder invloed van de schimmige ‘Mercuriusgroep’ wilde Bos tot kort voor de verkiezingen niets van linkse samenwerking – en zeker niet met de SP – weten. Toen hij om vijf voor twaalf alsnog van gedachte veranderde, leidde dat tot het ‘symbolische kopje koffie’ met Marijnissen en Halsema. Te laat een nietszeggend gebaar: geen wonder dat het door de media werd weggezet als ‘een lachertje.’
V.l.n.r.: Leo Platvoet, Jos van der Lans, Diederik Samsom en Tiny Cox.
 

Had het ook anders kunnen lopen? Ik denk het wel. Waar Niemantsverdriet helaas geen aandacht aan besteedt was het initiatief Een Ander Nederland van parlementariërs van PvdA, SP en GroenLinks. Door de overeenkomsten tussen de partijen te zoeken wilden we een gezamenlijke vuist maken tegen het uitgesproken rechtse beleid van Balkenende. Ik zat er als medewerker van initiatiefnemer Adri Duivesteijn bovenop. Adri, Staf Depla en Diederik Samsom vormden samen met de GroenLinks-senatoren Leo Platvoet en Jos van der Lans en de SP-senatoren Tiny Cox en Ronald van Raak de ‘kerngroep’.  Een Ander Nederland organiseerde een reeks van goedbezochte bijeenkomsten. Tijdens deze bijeenkomsten bleek dat de politieke verschillen overbrugbaar waren en – misschien nog belangrijker – ook op het persoonlijke vlak de wil tot samenwerking aanwezig was.

Een Ander Nederland kon, zo was de overtuiging van deze harde kern, de opmaat vormen tot linkse machtsvorming. De omstandigheden waren ernaar: alle drie de partijen zaten in de oppositie. Daarnaast leek het niet onredelijk om te denken dat samenwerking in de aanloop naar de volgende verkiezingen zou kunnen leiden tot een links machtsblok, waar men bij de kabinetsformatie niet om heen kon. Nu valt er op de haalbaarheid meteen wel wat af te dingen. Zo bestond de GroenLinks-delegatie voornamelijk uit opposanten tegen de D66-light koers van Halsema en hield Wouter Bos zich verre van het initiatief.

En toch was er volgens mij veel mogelijk geweest als Bos zich meer betrokken had getoond bij dit initiatief. De SP – zo was mijn indruk- zag op dat moment samenwerking met de PvdA als enige weg naar regeringsdeelname. Een Ander Nederland was dan ook voor hen de uitgelezen kans om dit te realiseren. We weten allemaal hoe het afgelopen is. Duivesteijn vertrok vlak voor de verkiezingen naar Almere, Bos kreeg een electorale opdoffer en de aangeslagen PvdA vormde vervolgens een kabinet met CDA en CU. De buitengesloten SP'ers voelden zich verraden en het veelbelovende initiatief stierf een stille dood.

Het grootste gevolg van deze gemiste afslag is, dat de SP nu bij het zoeken naar coalitiepartners  juist met een grote boog om de PvdA lijkt heen te gaan. De strategie, dat de socialisten alleen in het kielzog van de PvdA aan het bestuur zullen deelnemen, heeft men verlaten. Menige gemeente en provincie kent nu een bestuur met SP, maar zonder sociaal-democraten. Tekenend is Amsterdam, waar Laurens Ivens, mijn counterpart namens de SP binnen Een Ander Nederland, zijn partij met opvallend gemak een PvdA-loze coalitie binnen voerde.

Is het nu te laat om deze strategische misstap te herstellen? Je zou zeggen van niet. Als de VVD de SP al als een mogelijke coalitiepartner ziet, dan moet de weerzin tegen de SP die bij sommige PvdA'ers leeft toch als achterhaald beschouwd worden. Bovendien is er bij Van Ojik veel meer mogelijk dan destijds bij Halsema. Tegelijkertijd is de politieke werkelijkheid wel fundamenteel veranderd. De PvdA kan de SP nu alleen nog als volwaardige partner tegemoet treden en niet langer als het kleine afhankelijke broertje.

De noodzaak is allerminst verdwenen. Toen ik dit stuk vooraf aan Adri Duivesteijn liet lezen, reageerde hij: ‘Ook nu ben ik ervan overtuigd, dat alleen progressieve machtsvorming nog in staat is tot het afdwingen van een fundamenteel ander beleid. Dus niet met een 'progressieve' inbreng in een hoofdzakelijk rechts kabinet om verdere schade te voorkomen. Links zal moeten samenwerken, wil zij in dit tijdsgewricht nog een tegenmacht zijn.’  

 Willem Minderhout

vrijdag 14 november 2014

Hoe de PvdA als emancipatiepartij aan haar succes ten onder dreigt te gaan.



De PvdA was jarenlang onder wat ik maar voor het gemak ‘het allochtone electoraat’ zal noemen verreweg de meest populaire partij. Dat is niet zo verbazingwekkend. Het behoort tot de sociaaldemocratische kernwaarden van de PvdA om zich in te zetten voor de belangen van de minst bedeelden in de samenleving, een categorie waarvan zeker de eerste generatie allochtonen  grotendeels deel uitmaakte. Het was uitermate rationeel dat allochtonen op de PvdA stemden, want als vrijwel geen andere partij staat de PvdA borg voor grondrechten, een rechtvaardige welvaartsverdeling, scholing en werk. Het is echter een denkfout om uit die rationele keuze af te leiden dat dat allochtone electoraat overwegend progressief zou denken. Veel allochtone PvdA-stemmers zouden, als ze daadwerkelijk politiek actief zouden worden en die partijen er voor open zouden staan, zich qua cultuur eerder thuis voelen bij partijen als CDA en SGP. 

Tot de emancipatie van nieuwkomers in de Nederlandse samenleving behoort ook het zich eigen maken en uitoefenen van politieke rechten: gebruik maken van het stemrecht en ook zelf politiek actief worden. Bij de PvdA wordt al jaren geprobeerd om de kieslijst zoveel mogelijk een ‘afspiegeling van de bevolking’ te laten zijn. Dit streven leidde regelmatig tot een hogere waardering voor ‘wat’ iemand was in plaats van ‘wie’ iemand was en wat hij of zij kon.

Het - op zich terechte - streven om ook ‘allochtonen’ als kandidaat te rekruteren bleek niet alleen ‘politiek correct’, maar ook politiek lucratief. Er werd massaal op de ‘allochtone’ kandidaten op PvdA-lijsten gestemd vanuit de eigen etnische groep. Een ‘win-win-situatie’, leek het. Helaas traden hierdoor wel wat perverse effecten op. Er werden kandidaten op lijsten geplaatst die qua ideologische overtuiging niet bepaald sociaaldemocratisch waren ingesteld en/of de meest basale kennis over de werking van onze democratie misten. Als er enige twijfel was over de capaciteiten van die kandidaten werden zij uit voorzorg door kandidaatstellingscommissies onder aan de lijst geplaatst, maar zij werden vaak toch met voorkeurstemmen gekozen. Dit werd door de partij overigens in de hand gewerkt door tijdens campagnes bij moskeeën te gaan flyeren en ‘allochtone’ kandidaten toe te staan om met persoonlijke campagnes - vaak ondersteund met propagandamateriaal in de taal van het land van herkomst - de eigen etnische groep te bewerken.

Gelukkig zijn er ook een heleboel uiterst capabele progressieve ‘allochtonen’, die in de PvdA hun draai gevonden hebben. De voorbeelden zijn legio. Het is alleen een teken aan de wand dat geëmancipeerde allochtonen de PvdA meer en meer de rug toe keren en hun stem uitbrengen op, of zich verkiesbaar stellen voor partijen als VVD, D66 of SP. Enerzijds is het een geruststellend teken van emancipatie dat de PvdA haar monopolie op ‘de allochtone stem’ verliest, anderzijds is het jammer dat hierdoor juist veel potentieel kader voor de PvdA – ‘moderne, seculiere en progressieve allochtonen’ - verloren gaat.

Een partij als de PvdA moet - binnen de kaders van de rechtsstaat - pal staan voor de grondrechten van iedereen, hoe conservatief ook, maar dat wil niet zeggen dat die conservatieven – zelfs niet als ze ‘allochtoon’ zijn - als sociaaldemocratische volksvertegenwoordigers gerekruteerd moeten worden, want dat zijn ze niet. Dat zal ongetwijfeld in eerste instantie stemmen kosten, maar dat is niet erg. In tegendeel. Op de langere termijn win je er alleen maar mee. Het vertrouwen van progressieve geëmancipeerde 'allochtonen' bijvoorbeeld.

maandag 9 juni 2014

Marc Ducret ou le destin



Traduit du Néerlandais par Sophie Velasco. Cet article a été publié dans De Leunstoel. 

‘C’est bizarre, tout de même...’ ‘Pardon ? Tu parles de quoi, exactement?’ ‘Je pensais à Marc Ducret.’ ‘Le guitariste français?’ ‘Oui, le plus beau cadeau de la France au monde ces temps-ci. A part Louis Sclavis, peut-être.’ ‘Tu trouves? Mais qu’est-ce qu’il a de bizarre?’ ‘Pas lui, les choses de la vie. Mais commençons par le commencement. Ou, du moins, par ce qui, à mon avis, a été le commencement.’

‘Ça a commencé avec Tim Berne. La première fois que je l’ai entendu, il jouait sur le CD Spy vs. Spy de John Zorn. En fait, j’avais découvert Zorn parce que Fred Frith joue dans le disque qu’il avait dédié à Ennio Morricone. Je suis fan de Frith depuis les débuts de Henry Cow. Au fait, tu savais que Michael Vatcher joue lui aussi sur ce CD? Je veux dire Spy vs. Spy. ’Là, je suis complètement perdu. De quoi est-ce que tu parles? Tu ne parlais pas de Ducret?’

http://www.youtube.com/playlist?list=PLad4MsZ66nNe6N8pO4nuWA5q6eBbcQkMV

‘Tout à fait. J’étais donc intéressé par Tim Berne et ai acheté plusieurs de ses CDs. Génial ! Des morceaux qui n’en finissaient pas et qui, en ce qui me concerne, n’avaient aucune raison de le faire et ne le faisaient d’ailleurs presque jamais. Bref, mon genre de musique. Il y avait aussi un guitariste extraordinaire. Un Français. Un certain Marc Ducret.’ ‘Et donc tu t’es mis à collectionner les CDs de Ducret. Rien d’anormal jusqu’ici, je te connais.’

‘Pas du tout, mais attends. J’avais parlé à mon amie de mon admiration pour Ducret. Elle avait tout de suite sauté sur Google pour voir où il se produisait. Et effectivement, il allait passer à Argenteuil, dans la banlieue parisienne. Tu sais qu’elle est originaire de cette région et donc, elle a pensé que ce serait une bonne idée de faire d’une pierre deux coups et de combiner une visite à des amis d’enfance avec ce concert-là. Aussitôt dit aussitôt fait, je me retrouve assis dans La Cave Dîmière, une superbe petite salle dans le vieux centre d’ Argenteuil, en train d’écouter Marc Ducret, avec un big band. Tim Berne était là aussi. ’ Et ton amie elle a aimé? “ Oh que oui. Elle est devenue fan inconditionnelle du batteur Tom Rainey.’  ‘Et c’était quand, tout ça, le week-end dernier?’ ‘Pas du tout, en Novembre 2012.’ ‘Et tu y penses encore?’ ‘Mais non, j’y arrive.’

 http://www.youtube.com/playlist?list=PLad4MsZ66nNe6N8pO4nuWA5q6eBbcQkMV

Hier, j’ai parlé à la sœur de mon amie. Elle a vécu avec un autre guitariste français, Alain Blesing, dont le père était hollandais, d’où son patronyme pas trop français. J’ai quelque part un CD de lui qui est magnifique et où il joue avec John Greaves de Henry Cow et Hugh Hopper de Soft Machine.’ ‘Tu recommences à t’égarer… «  ‘Pardon. Je reviens à mes moutons. Elle m’a dit qu’elle avait connu Ducret du temps où elle vivait avec Blesing. Je lui ai demandé si elle le voyait encore, ce qui n’était pas le cas. Elle m’a aussi dit qu’elle  l’avait vu pour la dernière fois au Chateau d’O, au festival de Montpellier en 1987!’ ‘Et alors? Qu’est-ce qu’il y a de bizarre là-dedans?’

‘Eh bien il se trouve que j’y étais moi aussi. J’y étais allée avec elle et d’autres amis. Elle avait complètement oublié que j’étais là mais je me souviens comme si c’était hier d’un guitariste chevelu impressionnant. Marc Ducret, qui a à présent la tête rasée. J’étais fan de lui avant de savoir qui il était!’ 

http://www.youtube.com/playlist?list=PLad4MsZ66nNe6N8pO4nuWA5q6eBbcQkMV

zondag 8 juni 2014

Referendumwetten zijn Paardenmiddel



Verschenen in Socialisme & Democratie, 28 mei 2014. Bewerking van 'Referendumwetten: politiek onvermogen' in De Leunstoel. 

GroenLinks parlementariër Linda Voortman legde in Buitenhof uit waarom ze samen met Manon Fokke (PvdA) en Gerard Schouw (D66) een initiatiefwet voor een raadgevend referendum had ingediend: “Mensen hebben het idee dat ze te weinig grip hebben wat er politiek gebeurt. (…) De strafbaarstelling van illegaliteit zou een mooi onderwerp zijn om daar een referendum over aan te vragen want daar was veel onvrede over.” Vervolgens noemde ze ook het wetsvoorstel voor de Wet Maatschappelijke Ondersteuning een referendabel onderwerp.  


Deze twee voorbeelden illustreren volgens mij uitstekend waarom referenda ongewenst zijn.  De strafbaarstelling van illegaliteit zou, als het aan een plebisciet zou worden onderworpen, wel eens massaal gesteund kunnen worden in het huidige politieke klimaat. Fareed Zakaria zet dat in De toekomst van de vrijheid duidelijk uiteen: de rechtsstaat is een veel grotere garantie voor de vrijheid dan de democratie. Als je langs direct democratische weg  de rechtsstaat kunt uithollen doemt er een ‘terreur van de meerderheid’ op. 

Het tweede voorbeeld, de WMO, is van een ander kaliber. Hoewel ik persoonlijk allerminst gecharmeerd ben van wat er dreigt uit te komen, lijkt het mij nog erger als dit soort wetgeving per referendum kan worden afgeschoten. De decentralisering van de AWBZ naar de WMO is een goed voorbeeld van een wet die Aukje van Roessel in navolging van Piet Hein Donner ‘web-akkoorden’ noemt: ‘Als je als regeringspartij niet alleen met je coalitiepartner moet onderhandelen, maar ook met allerlei organisaties in de zorg die onderling niet dezelfde belangen hebben en dan ook nog eens met oppositiepartijen met verschillende wensen, dan kun je maar beter niet open zijn. Dat beperkt je onderhandelingsruimte.’ 

Die ‘web-akkoorden’ dragen het gevaar in zich ‘dat je als burger niet meer weet waar je moet aankloppen voor verantwoording en controle.’ Moet je ‘de burger’ dan maar de macht geven om dit soort web-akkoorden per referendum weg te poetsen? Het referendum als ragebol? De Nederlandse samenleving zou dan al snel het door Zakaria geschetste schrikbeeld van het door referenda totaal verlamde Californië gaan vertonen. Piet Hein Donner bepleit iets anders: ‘Die web-akkoorden nopen er, zo vindt hij (Donner, WM) , dan wel toe dat politici niet langer pas achteraf verantwoording afleggen over de uitkomst, maar voortaan vooraf open en eerlijk in een publiek debat vertellen welke richting ze uit willen, welke prioriteiten ze hebben en welke randvoorwaarden ze stellen aan de uitkomst.’

Dat betekent dus dat politieke partijen hun ideologisch blazoen flink op moeten poetsen, zoals iemand als wijlen Bart Tromp jarenlang bepleitte. ‘Een revitalisering van de politieke democratie vereist juist een versterking van de rol van politieke partijen als dragers van concurrerende politieke ideologieën en behartigers van collectieve belangen en identiteiten. Dat is geen onmogelijke onderneming.’ 3)  

Ook Paul Kalma, tot mijn verbazing als Kamerlid een van de drijvende krachten achter de referendumvoorstellen, zegt dit met zoveel woorden in de onlangs verschenen bundel van de Raad voor het Openbaar Bestuur Politieke partijen: overbodig of nodig?’: ‘De grote vraag waarvoor we in democratieën als de onze staan is hoe politieke partijen weer de dragers kunnen worden van zo’n hartstochtelijke maar respectvolle belangen- en beginselstrijd.’ 4)

Kalma beëindigt zijn artikel met de verzuchting dat ‘de gevestigde politiek niet uit zichzelf gaat veranderen.’ Of er een paardenmiddel als een referendumwet (zelfs twee, want er komt nog een voorstel voor een correctief referendum aan!) voor nodig is betwijfel ik ten zeerste. Eerder lijkt hier op te gaan wat Bart Tromp vreesde: dat oplossingen in deze plebiscitaire richting niet alleen averechts werken, maar de crisis van de democratie verhevigen.

En als je echt wil dat mensen meer grip op hun leven krijgen, kun je er overigens beter voor zorgen dat de sociale zekerheid in stand blijft.

Willem Minderhout 

1) Fareed Zakaria, De toekomst van de vrijheid. De paradoxen en schaduwzijden van democratie, Amsterdam/Antwerpen: Contact 2004
2) Aukje van Roessel, ‘Biechtstoel’, De Groene Amsterdammer, 9 april 2014
4) Paul Kalma, ‘Uit de greep van het bestuur: politiek als bezielde strijd om het algemeen belang’, in: Sarah L. de Lange, Monique Leyenaar & Pieter de Jong, Politieke partijen: overbodig of nodig?, ROB, april 2014.

vrijdag 6 juni 2014

The return of Linda Sharrock

Originally published in De Leunstoel.


I am not a particular fan of ‘vocal jazz’.  Good jazz expresses the inexpressible so why would one have to explain it in a song? But as usual, there are many exceptions to the rule and Linda Sharrock is one of them. A few weeks ago, much to my surprise, I was invited to one of her concerts in The Hague. I could understand her playing my city but I was somewhat taken aback at the location:  the Autonoom Centrum, a squatters’ café in the Bezuidenhout neighbourhood. This café often features exciting music but more for the young lions of the extreme avant-garde. A mature diva was the last person I would have expected to perform there. The organiser, gifted young pianist Leo Svirsky, assured me it was not a joke.  

I first heard of Linda Sharrock when she was closely collaborating with Austrian saxophone player Wolfgang Puschnig. Puschnig, who became famous with the Vienna Art Orchestra, kept churning out exciting records by using a number of strongly disparate musical traditions. ‘Roots and Fruits’, for instance, brought together an Austrian brass band, a Korean percussion group and an American jazz band. You could not really call it ‘Fusion’ as he didn't blend these styles in some kind of musical 'smoothie'. It was more like actual ‘confrontations’. With a happy end, though. And then Linda Sharrock’s voice! Dark, warm, rhythmic, sensual, rebellious, committed …. For me, in one word, ‘mesmerizing’.  

How she landed on the ‘Austrian stage’ I don’t know. She’d been rather successful in her native country, the US. She had sung with Material, one of Bill Laswell’s many fantastic bands,  and turned out to be the widow of Sonny Sharrock, a fantastic guitar player whom I knew from another of Bill Laswell’s projects: Last Exit. And all of a sudden, there she was, in the squatters’ café… A little googling yielded some explanation for her appearance: she had had a severe cerebral hemorrhage and, despite her handicap, for Linda was no longer able to speak, she was on her way to make a comeback with a group of improvisers.




And there she was. Hunched on a wheelchair, her hair in a woolen cap. She signaled she needed a light. I had a lighter and seized the opportunity to tell her how grand it was for me to meet her. And then what? How do you have a conversation with someone who can’t talk back?  
After the performance of the Scandinavian Ape Club, it was her turn. Accompanied by friendly Bostonian Eric Zinman on the keyboard, Austrian ‘mad scientist’ Mario Rechtern on the saxophone, our own 'jeune premier' Onno Govaert on the drums and Julius Lind, Ape Club’s bass player who apparently blended in effortlessly, all hell broke loose. Vibrant and heavy free jazz filled the air at the Autonoom Centrum. 'La Sharrock' bowed her head towards the mike and started her long groans and roars. Handicapped, really? This was pure emotion! She sang the inexpressible. And there I was, in the front row with goose-pimples all over, among the “autonomous” who now and then ordered a 50 cent Euroshopper beer. Some of them did not have the faintest idea about the historical concert they were, or could have been, witnessing; they just wanted a beer in an 'antifascist' environment, or something like that.



Half way through the concert, I suddenly realised that Linda had come ‘full circle’. On her first LP with Sonny Sharrock, she’d also sang that kind of wordless vocals.  Portrait of Linda in three colors – all black was the name of the piece. I had just seen a portrait of Linda again. Right in front of my nose. Probably a darker one. But the colours! The whole gamut of life and all black.

Afterwards, I said a dazed goodbye and kissed her. She smiled. Life was good. 

Click here to view most of the concert.
The concert of  Ape Club can be found here.