Yernaz Ramautarsing bindt op de kwaliteitswebsite De Dagelijkse Standaard, het thuishonk van grote denkers als
Joost Niemöller, de strijd aan met ‘ene Peter Breedveld’. Breedveld steekt zijn
afkeer van de ‘journalistiek’ van PowNews niet onder stoelen of banken en dat
is Yernaz een steen des aanstoots. Vooral dit stukje van Peter Breedveld was hem blijkbaar in het verkeerde keelgat geschoten.
Zijn betoog was waarschijnlijk
geheel aan mij voorbij gegaan – ik mag DDS niet bezoeken van mijn huidarts –
als Yernaz niet tot mijn vriendenkring op Facebook had behoord. Ik ken hem
omdat hij enige tijd bij ons op het HBO heeft gestudeerd totdat hij de sprong
naar de universiteit waagde. Ik had een zwak voor Yernaz. Misschien heb ik die
nog steeds. Hij is een zeer eigenzinnig type met sterke opvattingen. Hoewel ik
die opvattingen – een in mijn ogen kritiekloze omarming van het libertarische
gedachtegoed van Ayn Rand – geenszins deel, houd ik wel van uitgesproken
figuren.
Ik beoordeel mijn studenten
uiteraard nooit op hun opvattingen maar wel op de manier waarop ze die
onderbouwen. Met die intentie las ik ook Yernaz’ anti-Breedveld-vertoog. Ik
vond het niet zo overtuigend. Ik noemde het op Facebook – wat kort door de
bocht - een ‘lulverhaal’. Yernaz vroeg of ik dat ‘inhoudelijk wilde
onderbouwen’. Bij deze.
Volgens Yernaz staat PowNews
‘ergens symbool voor’. Hij verzuimt echter te zeggen waar het dan precies symbool voor staat. Hij noemt
PowNews ‘het laatste beetje waarheid op televisie’ omdat ‘zij zaken
benoemen die iedereen met een stel hersens kan signaleren, maar niet de tijd
heeft om te onderzoeken.’ Hij onderbouwt deze stelling door de argumentatie van
het PostOnLine-artikel van Marie Hemelrijk te herhalen. Hij doet
er echter nog een schepje bovenop door de aanpak van PowNews met het werk van Woodward
en Bernstein in de Watergate-affaire te vergelijken. Daar zal zelfs Rutger van
opkijken.
Volgens Yernaz is PowNews een
adequaat middel om de luie pers – de hypocrisie, vooringenomenheid en morele
lafheid van de rest van het journaille –
wakker te schudden. Opmerkelijk is dat die kritiek ook uit de mond van
Breedveld had kunnen komen en regelmatig komt. Lees bijvoorbeeld dit stuk. Je kunt hem wellicht veel
verwijten maar niet dat hij ‘het establishment de hand boven
het hoofd wil houden’.
Ik vind overigens dat zowel
Yernaz als Breedveld overdrijven in hun minachting voor de pers. Er lopen
gelukkig nog steeds uitstekende journalisten rond, ook op het Binnenhof. Denk
aan Aukje van Roessel, Marcel ten Hooven, Tom-Jan Meeus en zo kan ik nog wel
even doorgaan. Stuk voor stuk journalistieke
vaklieden waar geen greintje Pow door d’aadren stroomt.
PowNews is de overtreffende
trap van slechte journalistiek die begint met de Pauwen en de
Wittemannen die zichzelf veel interessanter vinden dan hun gesprekspartners en
via journalistieke genieën van het Eerdmans-type die alleen geïnteresseerd zijn
of hun gesprekspartners het met ze eens zijn eindigt bij de PowNews-pestkop die
geen ander doel heeft dan het toevallige slachtoffer dat voor de camera verschijnt
kapot, of toch op zijn minst belachelijk, te maken ter vermaak van de mensen
thuis.
Het volstaat om Chris Klomp te citeren: ‘De populistische actiezender Powned heeft geen enkele
interesse in wat voor een waarheid dan ook. PowNews wil vermakelijke sturende
televisie maken waarbij de kijker kan genieten van de afgang van een ander. De
vragen zijn in de regel louter in een grappig sausje verpakte vooroordelen die
in sneltreinvaart op het slachtoffer worden afgevuurd.’ In die zin ‘maakt’
PowNews nieuws waar het niet was tot zij met de roze plopkap op het toneel
verschenen. En oh, oh, oh, wat hebben we weer gelachen.
Tot slot zou ik
graag nog willen reageren op Yernaz’ bewering dat ‘PowNews ze (‘Breedveld en mensen zoals hij’) doet
denken aan de tijd toen zij nog een donder gaven om deze wereld maar ze veel
beter gekleed gingen, mooiere woorden spraken en welgemanierd door het leven
gingen. Het bestaan van PowNews toont het complete failliet van onze (academische)
intellectuele elite.’
Ik begrijp echter
absoluut niet wat daar staat, dus daar kan ik verder geen inhoudelijk oordeel
over geven. Ik hoop echter dat Yernaz er nog steeds naar streeft om tot ‘onze
academische elite’ te behoren.
Ware dit een
HBO-opstel geweest dan had ik een student met de capaciteiten van Yernaz toch
nadrukkelijk gevraagd om wat zorgvuldiger te argumenteren en het wat samenhangender
op te schrijven.
zaterdag 23 februari 2013
donderdag 14 februari 2013
Pierre Heijnen en de langzame onttakeling van de representatieve democratie. Versie 2
BIJGEWERKTE VERSIE
Om een lange inleiding kort te houden: ik ben een vurig
voorstander van de representatieve democratie. Dat onze representatieve
democratie een wat kwakkelig bestaan lijdt zal ik echter niet ontkennen. Het
vertrouwen in (de representanten van) politieke partijen is niet hoog wat zich
vertaalt in onzekere partijen, zwalkend beleid, incidentenpolitiek, grote
schommelingen in de kiezersgunst en de opkomst (en soms weer snelle ondergang)
van populistische partijen als Leefbaar Nederland, SP, LPF, PVV en 50+. Om dit
tij te keren komen politici met allerlei voorstellen en maatregelen die in
plaats van dat ze een oplossing bieden de kwalen van de representatieve
democratie alleen nog maar verergeren. Het is tekenend dat op dezelfde dag
zowel het voorstel om een raadgevend referendum mogelijk te maken werd aanvaard
als het voorstel van Pierre Heijnen om het aantal Gemeenteraadsleden te ‘corrigeren’.
Ik zal mij tot het laatste beperken. Waar gaat het over. Pierre
Heijnen wil een ‘dualiseringscorrectie’ doorvoeren. Sinds de wet ‘dualisering
gemeentebestuur’ zijn wethouders niet langer lid van de Raad. Zodra een Raadslid
wethouder wordt schuift er dus een nieuw lid de Gemeenteraad binnen. Dit zou ‘een
vergissing’ zijn geweest. Volgens Heijnen zou de som van het aantal wethouders
en Gemeenteraadsleden weer ongeveer hetzelfde moeten zijn als voor de
dualisering. Voor steden met meer dan 200.000 inwoners (de hoogste ‘staffel’)
gaat het aantal Raadsleden terug van 45 naar 41. Dat is bijna 10%.
Weeffout dualisering?
De vraag is echter of dit een ‘foutje’ in de
dualiseringsoperatie was. De geestelijk vader van de wet, Douwe Jan Elzinga,
wilde juist de positie van de Raad t.o.v. het college van B&W versterken.
De Raad is formeel de opdrachtgever en de controleur van het college (‘kaderstelling
en controle’) maar is in de praktijk veel zwakker: hoewel het presidium
officieel de agenda bepaalt, bereidt het college 99,9% van de Raadsvoorstellen
voor en stelt de ontwerpbegroting op. De Raad is versterkt met een griffie en
een rekenkamer, maar dat is peanuts vergeleken met de ambtelijke macht die het
college ter zijde staat. Raadsleden zijn amateur-politici, wethouders zijn full
timers.
De Raad van State constateert fijntjes: ‘dat op
verschillende momenten in de parlementaire geschiedenis wisselend is gedacht
over de vraag of de gemeenteraad naar aanleiding van de dualisering moet worden
verkleind. Dat nuanceert de objectiviteit die besloten lijkt te liggen in de
term "dualiseringscorrectie".’
Verkapte kiesdrempelverhoging.
Zoals u weet is de kiesdrempel het aantal uitgebrachte
stemmen gedeeld door het aantal beschikbare zetels. Indien er minder zetels te
verdelen zijn is dus de kiesdrempel hoger. Dit wordt alleen voor partijen die
een wethouder mogen leveren ‘gecompenseerd’. Gezien het versnipperde politieke
landschap is er echter vrijwel geen gemeente meer met een afspiegelingscollege.
Vooral voor kleinere partijen is deze ‘correctie’ een ordinaire
kiesdrempelverhoging.
Strijdig met PvdA-verkiezingsprogramma
In het concept PvdA-verkiezingsprogramma stond: ‘De publieke sector
moet meer doen met minder mensen. Wij willen een kleinere maar krachtige rijksoverheid
en minder politici in gemeenten en provincies.’ Het congres - in naam 'het hoogste orgaan van de partij' - heeft deze zin geamendeerd. In het definitieve programma staat: "Overheidsorganisaties hoeven geen vet op de botten te hebben, maar ze moeten wel voor hun taak berekend zijn." Goed, er staat niet expliciet dat de PvdA het aantal politici gelijk wil houden, maar de boodschap was duidelijk: goed functioneren dient centraal te staan en niet de vraag of het een beetje minder kan. (Zie PS)
In de geschrapte zin was overigens so wie so sprake van een misverstand
omdat ‘overheid’ en ‘politici’ hier in een adem worden genoemd. De politiek is
geen onderdeel van de overheid, maar stuurt en controleert de overheid namens
ons burgers. Terwijl aan de ene kant de controlitis toeslaat om de ‘output’ van
allerlei op afstand gezette uitvoeringsinstanties en private partijen – van banken tot huisartsen -
te kunnen meten. beknibbelen we op de volksvertegenwoordiging en gaan we
vervolgens klagen dat ze hun werk niet goed doen.
Gemeente als Eerste Overheid krijgt het steeds zwaarder
Tegelijkertijd worden er steeds meer taken en bevoegdheden
naar gemeenten ‘gedecentraliseerd’. Volgens het verkiezingsprogramma is de
gemeente ‘de eerste overheid’. ‘De PvdA streeft ernaar overheidstaken zo dicht
mogelijk bij de burgers zelf te organiseren. Daarom bevordert de PvdA decentralisatie
met daarbij voldoende budget en beleidsvrijheid.’
En daar komen ze: de Jeugdzorg, de AWBZ, de participatiewet.
Ga er maar aan staan.
De Raad van State merkt ook al fijntjes op: ‘Het aantal
raadszetels in verhouding tot het aantal inwoners van de gemeente is in 1851
vastgesteld en sindsdien vrijwel niet meer gewijzigd. Het takenpakket van de
overheid is intussen aanzienlijk uitgebreid.’
Door gemeentelijke herindelingen neemt het aantal raadsleden
nu al af.
Zoals gezegd hebben steden met meer dan 200.000 inwoners nu -
zoals in 1897, toen Amsterdam als grootste stad ca. 500.000 inwoners had, is
vastgesteld - 45 Raadsleden. Dat is het maximum, want een hogere staffel is er
niet. De regering streeft er naar om door gemeentelijke herindelingen alleen nog
100.000+ gemeenten over te houden. Een simpele rekensom leert dat als twee
steden van ieder 50.000 inwoners fuseren er in plaats van 58 (29 + 29)
raadsleden er onder de huidige gemeentewet 37 overblijven. Heijnen wil er daar
nog eens vier afhalen. Dit is geen theoretische exercitie: na iedere gemeentelijke herindeling neemt het aantal Gemeenteraadsleden af.
Heeft Nederland uitzonderlijk veel Raadsleden?
De Raad van State merkt op dat ’het niet zo gemakkelijk (is)
een objectieve norm te vinden voor het juiste aantal leden van een gemeenteraad’.
Een vergelijking met het buitenland kan in ieder geval enig licht laten
schijnen op de vraag of Nederland nu zo uitzonderlijk is.
Een korte google-search gaf de volgende uitkomst:
Birmingham – 990.000 inwoners - 120 councillors
Brighton – 156.000 inwoners - 54 councillors
Dusseldorf – 590.000 inwoners - 92 Stadträte
Antwerpen - 500.000 inwoners - 55
gemeenteraadsleden
Bordeaux – 810.000 inwoners - 61 conseillers
Het is geen diepgravende vergelijkende analyse, maar het
geeft wel de indruk dat de Nederlandse situatie zo uitzonderlijk niet is.
De volksvertegenwoordiging dient juist versterkt te worden.
Paul Tang beschreef laatst in een column in De Groene hoe
hij, slechts gesteund door zijn overwerkte en onderbetaalde assistent Johan, geacht werd
het ministerie van Financiën in de gaten te houden. Kleinduimpje tegen de reus!
Dat geldt voor volksvertegenwoordigers op alle niveaus. Je wordt geacht de
gigantische stukkenstroom kritisch te verwerken, een ‘veerman tussen bestuur en
samenleving’ (terminologie van Jozias van Aartsen) te zijn, contacten te onderhouden met je partij,
initiatieven te ontplooien, al twitterend zo transparant mogelijk te zijn en
wat al niet meer.
Kun je dat allemaal vragen van een Raadslid dat het tegen een
redelijke, maar zeker geen ruime vergoeding moet doen?
De opgave voor een land
dat er een vitale democratie op na wil houden is dus niet om wegen te zoeken om
het zo goedkoop mogelijk te doen, maar hoe de kwaliteit verbeterd kan worden.
Daar moet de discussie dus
over gaan!
PS:
In de eerste versie stond: 'In het PvdA-verkiezingsprogramma staat: ‘De publieke sector moet meer doen met minder mensen. Wij willen een kleinere maar krachtige rijksoverheid en minder politici in gemeenten en provincies.’ Ik was ervan overtuigd dat deze zin eruit geamendeerd was door het congres, maar hij staat er nog. Of ik abuis ben, of dat dit er door een mengeling van moedwil en misverstand in is blijven staan weet ik niet.'
Ondertussen weet ik het wel, zoals u in de tekst kunt lezen. Frank Poppe heeft me bijgepraat. De door mij gewraakte zinsnede was wel degelijk geamendeerd en vervangen door: "Overheidsorganisaties hoeven geen vet op de botten te hebben, maar ze moeten wel voor hun taak berekend zijn." De definitieve - door het congres goedgekeurde - versie van het PvdA-verkiezingsprogramma bleek (nog steeds niet) niet op de website te staan. In plaats daarvan staat (stond?) er een concept-versie on line waarin dit amendement niet was verwerkt.
Is dit gewone slordigheid of een symptoom van de geringe waarde die zelfs binnen een partij zelf aan het verkiezingsprogramma wordt gehecht?
Uiteraard weet ik nu niet of Pierre Heijnen willens en wetens tegen de geest van het verkiezingsprogramma inging, of dat hij - op grond van een verkeerde versie - dacht dat hij handelde in de lijn van het verkiezingsprogramma.
Hopelijk heeft als u dit leest de 'juiste versie' van het programma eindelijk zijn weg naar de website van de PvdA gevonden.
Dit is in zekere zin een vervolg op dit blog >>>
PS:
In de eerste versie stond: 'In het PvdA-verkiezingsprogramma staat: ‘De publieke sector moet meer doen met minder mensen. Wij willen een kleinere maar krachtige rijksoverheid en minder politici in gemeenten en provincies.’ Ik was ervan overtuigd dat deze zin eruit geamendeerd was door het congres, maar hij staat er nog. Of ik abuis ben, of dat dit er door een mengeling van moedwil en misverstand in is blijven staan weet ik niet.'
Ondertussen weet ik het wel, zoals u in de tekst kunt lezen. Frank Poppe heeft me bijgepraat. De door mij gewraakte zinsnede was wel degelijk geamendeerd en vervangen door: "Overheidsorganisaties hoeven geen vet op de botten te hebben, maar ze moeten wel voor hun taak berekend zijn." De definitieve - door het congres goedgekeurde - versie van het PvdA-verkiezingsprogramma bleek (nog steeds niet) niet op de website te staan. In plaats daarvan staat (stond?) er een concept-versie on line waarin dit amendement niet was verwerkt.
Is dit gewone slordigheid of een symptoom van de geringe waarde die zelfs binnen een partij zelf aan het verkiezingsprogramma wordt gehecht?
Uiteraard weet ik nu niet of Pierre Heijnen willens en wetens tegen de geest van het verkiezingsprogramma inging, of dat hij - op grond van een verkeerde versie - dacht dat hij handelde in de lijn van het verkiezingsprogramma.
Hopelijk heeft als u dit leest de 'juiste versie' van het programma eindelijk zijn weg naar de website van de PvdA gevonden.
Dit is in zekere zin een vervolg op dit blog >>>
Abonneren op:
Posts (Atom)