Een
voetnoot bij ‘De Vechtpartij
(Verschenen in Socialisme & Democratie, december 2014.)
Thijs Niemantsverdriet beschrijft in De Vechtpartij de aanloop naar de
verkiezingen in 2006 als een cruciale periode in de recente geschiedenis van de
PvdA. Aangezien de SP na die verkiezingen definitief doorbrak als serieuze
electorale concurrent, noemt de journalist de PvdA-uitslag ‘erger dan de
nederlaag van 2002.’ Niemantsverdriet wijt dat verlies onder meer aan de
onduidelijke opstelling die Wouter Bos innam ten opzichte van samenwerking met
SP en GroenLinks. Onder invloed van de schimmige ‘Mercuriusgroep’ wilde Bos tot
kort voor de verkiezingen niets van linkse samenwerking – en zeker niet met de
SP – weten. Toen hij om vijf voor twaalf alsnog van gedachte veranderde, leidde
dat tot het ‘symbolische kopje koffie’ met Marijnissen en Halsema. Te laat een
nietszeggend gebaar: geen wonder dat het door de media werd weggezet als ‘een
lachertje.’
V.l.n.r.: Leo Platvoet, Jos van der Lans, Diederik Samsom en Tiny Cox.
Had het ook anders kunnen lopen? Ik denk het
wel. Waar Niemantsverdriet helaas geen aandacht aan besteedt was het initiatief
Een Ander Nederland van
parlementariërs van PvdA, SP en GroenLinks. Door de overeenkomsten tussen de
partijen te zoeken wilden we een gezamenlijke vuist maken tegen het
uitgesproken rechtse beleid van Balkenende. Ik zat er als medewerker van initiatiefnemer
Adri Duivesteijn bovenop. Adri, Staf Depla en Diederik Samsom vormden samen
met de GroenLinks-senatoren Leo Platvoet en Jos van der Lans en de SP-senatoren
Tiny Cox en Ronald van Raak de ‘kerngroep’.
Een Ander Nederland
organiseerde een reeks van goedbezochte bijeenkomsten. Tijdens deze
bijeenkomsten bleek dat de politieke verschillen overbrugbaar waren en –
misschien nog belangrijker – ook op het persoonlijke vlak de wil tot
samenwerking aanwezig was.
Een
Ander Nederland kon, zo was de overtuiging van deze harde
kern, de opmaat vormen tot linkse machtsvorming. De omstandigheden waren ernaar: alle drie de partijen zaten in de oppositie. Daarnaast leek het niet
onredelijk om te denken dat samenwerking in de aanloop naar de volgende
verkiezingen zou kunnen leiden tot een links machtsblok, waar men bij de
kabinetsformatie niet om heen kon. Nu valt er op de haalbaarheid meteen wel wat
af te dingen. Zo bestond de GroenLinks-delegatie voornamelijk uit opposanten
tegen de D66-light koers van Halsema en hield Wouter Bos zich verre van het
initiatief.
En toch was er volgens mij veel mogelijk
geweest als Bos zich meer betrokken had getoond bij dit initiatief. De SP – zo
was mijn indruk- zag op dat moment samenwerking met de PvdA als enige weg naar regeringsdeelname.
Een Ander Nederland was dan ook voor
hen de uitgelezen kans om dit te realiseren. We weten allemaal hoe het afgelopen
is. Duivesteijn vertrok vlak voor de verkiezingen naar Almere, Bos kreeg een
electorale opdoffer en de aangeslagen PvdA vormde vervolgens een kabinet met
CDA en CU. De buitengesloten SP'ers voelden zich verraden en het veelbelovende initiatief
stierf een stille dood.
Het grootste gevolg van deze gemiste afslag is,
dat de SP nu bij het zoeken naar coalitiepartners juist met een grote boog om de PvdA lijkt
heen te gaan. De strategie, dat de socialisten alleen in het kielzog van de
PvdA aan het bestuur zullen deelnemen, heeft men verlaten. Menige gemeente en
provincie kent nu een bestuur met SP, maar zonder sociaal-democraten. Tekenend
is Amsterdam, waar Laurens Ivens, mijn counterpart namens de SP binnen Een Ander Nederland, zijn partij met
opvallend gemak een PvdA-loze coalitie binnen voerde.
Is het nu te laat om deze strategische misstap
te herstellen? Je zou zeggen van niet. Als de VVD de SP al als een mogelijke
coalitiepartner ziet, dan moet de weerzin tegen de SP die bij sommige PvdA'ers
leeft toch als achterhaald beschouwd worden. Bovendien is er bij Van Ojik veel meer
mogelijk dan destijds bij Halsema. Tegelijkertijd is de politieke werkelijkheid
wel fundamenteel veranderd. De PvdA kan de SP nu alleen nog als volwaardige
partner tegemoet treden en niet langer als het kleine afhankelijke broertje.
De noodzaak is allerminst verdwenen. Toen ik
dit stuk vooraf aan Adri Duivesteijn liet lezen, reageerde hij: ‘Ook nu ben ik ervan overtuigd, dat
alleen progressieve machtsvorming nog in staat is tot het afdwingen van een
fundamenteel ander beleid. Dus niet met een 'progressieve' inbreng in een hoofdzakelijk
rechts kabinet om verdere schade te voorkomen. Links zal moeten samenwerken,
wil zij in dit tijdsgewricht nog een tegenmacht zijn.’
Willem
Minderhout